P2 Les 5 ein kein


Grammatik ein & kein
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Grammatik ein & kein

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

ein / eine + kein / keine
der (mannelijk)
das (onzijdig)

ein
kein
die (vrouwelijk)
die (meervoud)

eine
kein

Slide 3 - Slide

mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
eine
kein
das
keine
ein
die
die

Slide 4 - Drag question

Mannelijk
Vrouwelijk
Onzijdig
Meervoud
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
mannelijke dieren,
personen,
beroepen
vrouwelijke dieren, personen, beroepen

Woorden die eindigen op een -E / -IN 
HET-woorden

het huis, het paard, het kind


alle meervouds-woorden

Slide 5 - Slide

Wat zou kunnen passen? Zet het juiste zelfstandig naamwoord bij het onbepaald lidwoord.
ein/kein
eine/keine
Polizist
Arzt
Polizistin
Kuh
Tier
Schwester
Bruder
Kater
Pferd
Kind
Mutter
Vater

Slide 6 - Drag question

Wat zou kunnen passen? Zet het juiste zelfstandig naamwoord bij het onbepaald lidwoord.
ein/kein
eine/keine
Spinne
Schaf
Schlange
Kuh
Tier
Katze
Hund
Elefantin
Pferd
Huhn
Wölfin
Fisch

Slide 7 - Drag question

Waarbij komt er een E achter ein/kein?
A
mannelijk en vrouwelijk
B
mannelijk en onzijdig
C
vrouwelijk en meervoud
D
onzijdig en meervoud

Slide 8 - Quiz

Wat betekent kein(e)?

Slide 9 - Open question

Wat is de meervoudsvorm bij EIN?
A
ein
B
eine
C
die bestaat niet

Slide 10 - Quiz

Ich bin (een) Mann.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 11 - Quiz

Ich habe (een) Katze.
A
kein
B
keine
C
ein
D
eine

Slide 12 - Quiz

Ich lese (een) Buch.
A
ein
B
kein
C
eine
D
keine

Slide 13 - Quiz

Ich habe (geen) Haare.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 14 - Quiz

Ich habe (geen) Spinne.
A
ein
B
eine
C
kein
D
keine

Slide 15 - Quiz

Ich sehe (een) Kuh.
A
ein
B
eine
C
kein

Slide 16 - Quiz

Was ist richtig?
A
kein Frau
B
eine Kind
C
ein Mann
D
kein Kinder

Slide 17 - Quiz

Leg uit wat je hebt geleerd over ein(e) en keine.

Slide 18 - Open question

Übersetze:
Ik heb een slang.

Slide 19 - Open question

Übersetze:
Wij hebben geen varken.

Slide 20 - Open question

Übersetze:
Jij hebt geen konijnen.

Slide 21 - Open question

Übersetze:
Ik vind een paard mooi.

Slide 22 - Open question

Übersetze:
Een spin is klein.

Slide 23 - Open question

Verstehst (begrijp) du die Grammatik?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Was findest du noch schwierig?

Slide 25 - Open question