2b4 spelling vdw 15 juni

Leerdoelen
  • kun je het voltooid deelwoord spellen;
  • kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen;

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Leerdoelen
  • kun je het voltooid deelwoord spellen;
  • kun je zelfstandige naamwoorden in het meervoud spellen;

Slide 1 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 2 - Slide

Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
  • gelopen
  • geslapen
  • bedrogen
  • Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
  • gemaakt
  • gegooid
  • verhuisd
Voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

Voltooid deelwoord
  • Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm. 
  • Het voltooid deelwoord is dus een vervoegd werkwoord. 
  • Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets al gebeurd is. 
  • Het voltooid deelwoord begint meestal met:  ge-, be-, her-, er-, ont- of ver-. 

Slide 4 - Slide

Het voltooid deelwoord van klankvaste werkwoorden eindigt vaak op een t-klank. Maar hoe weet je of je een t of d moet schrijven? Zet het werkwoord eerst in de verleden tijd.
Hoor je een d? Dan schrijf je het voltooid deelwoord ook met een d. Hoor je een t? Dan schrijf je het voltooid deelwoord ook met een t.

Slide 5 - Slide

voorbeeld
ik werkte, ik heb gewerkt
ik verdwaalde, ik was verdwaald

Slide 6 - Slide

Wat is een voltooid deelwoord?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-ont woorden
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 7 - Quiz

Bij het voltooid deelwoord gebruik je...
A
ik-vorm
B
't ex - kofschip
C
stam+t of d
D
ik-vorm+t

Slide 8 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
heel werkwoord
B
persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-ont woorden
D
werkwoordelijk gezegde

Slide 9 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord
A
geoogst
B
oogsten
C
oogstten

Slide 10 - Quiz

Deze week ___ onze keuken gerenoveerd.
(tegenwoordige tijd)
A
word
B
werd
C
wordt
D
werdt

Slide 11 - Quiz

Vinden - Tegenwoordige tijd
Hoe … je zus haar nieuwe school?
A
Vind
B
Vindt
C
Vond
D
Vondt

Slide 12 - Quiz

Welke werkwoordsvorm in de verleden tijd is juist?

Jan en Marijke...... (lopen) gisteren naar school
A
liep
B
liepen
C
loopte
D
loopten

Slide 13 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:

VREZEN
A
Gevreest
B
Gevreesd
C
Gevrozen
D
Vrezend

Slide 14 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord van:
GLIMLACHEN?
A
glimgelachen
B
geglimlacht
C
glimgelacht
D
geglimlachen

Slide 15 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 16 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Verliefd

Slide 17 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan

Slide 18 - Quiz

Een voltooid deelwoord is een:
A
werkwoord
B
persoonsvorm
C
onderwerp

Slide 19 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 20 - Quiz

Wat is de juiste spelling van het voltooid deelwoord?

ontkennen
A
ontkent
B
ontkend

Slide 21 - Quiz

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).
A
bekent
B
bekend

Slide 22 - Quiz

voltooid deelwoord
goede spelling ?
A
ik was geraakt
B
ik was geraakd

Slide 23 - Quiz

't Kofschip

Slide 24 - Slide

afsluiten

Slide 25 - Slide