Les 3: Analoog + klokquiz

Les 3: analoge klok en klokkijkquiz

Ik leer...

1. Ik leer de tijd af te lezen op een analoge klok. 
2. Ik leer snel de tijd te bepalen in een klokquiz. 

Ik doe...

1. Ik oefen met met verschillende tijden op de analoge klok. 
2. Ik maak een klokquiz.
3. Ik maak een werkblad. 

Even herhalen

Wat weet je nog van vorige week?

Hoeveel minuten zijn: 6 uur en 23 minuten?

1. 360 minuten
2. 373 minuten
3. 276 minuten
4. 383 minuten

Hoe laat is het op deze klok?

Hoe laat is het op deze klok?

Als de grote wijzer op de 10 staat noemen we dat 10 voor. Het is dan 10 minuten voor de 12. 

Als de grote wijzer op de 5 staat noemen we dat 5 voor half. 

Als de grote wijzer op de 7 staat noemen we dat 5 over half.

De grote wijzer geeft de minuten aan

 Teken een klok: vul de wijzers in op je wisbordje

 Teken een klok: vul de wijzers in op je wisbordje

 Teken een klok: vul de wijzers in op je wisbordje

Test jezelf

We doen een klokquiz. 

Je hebt 10 seconden om de tijd te bepalen. 

Analoog en digitaal door elkaar. 

1. 10 voor 5
2. 5 voor 11
3. 5 voor 10
4. 10 voor 11

1. kwart voor 6 ochtend
2. kwart voor 7 ochtend
3. kwart voor 6 avond
4. kwart over 7 avond

1. 10 voor half 10
2. 4 voor 9
3. 10 voor half 9
4. 10 over half 10

1. Half 6
2. 3 voor 12
3. Half 12
4. 11 uur

1. 10 over half 1 nacht
2. 40 over half 1 middag
3. 10 over half 1 middag
4. 40 voor 1 nacht

1. 5 voor half 6
2. 5 voor half 5
3. 1 voor half 6
4. 3 voor half 6

1. 1 over 10
2. 2 over 10
3. 2 voor 10
4. 10 uur

1. 12 over 10 ochtend
2. 10 over 12 middag
3. 12 over 10 avond
4. 12 over 10 nacht

1. 7 over 10
2. 7 over half 10
3. kwart voor 10
4. 7 over half 9

1. 4 voor 5 ochtend
2. 5 voor 5 middag
3. 6 voor 5 ochtend
4. 54 voor 5 middag

1. 36 over half 7 ochtend
2. 6 over half 7 avond
3. 6 over half 8 ochtend
4. kwart voor 7 avond

En nu zelf!

Maak het werkblad. 

Klaar? Kijk je antwoorden na.