Les 1 Onbekende woorden

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Onbekende woorden
Soms lees je een woord waarvan je de betekenis nog niet kent. Je kunt dan een woordraadstrategie gebruiken om de betekenis van het woord te ontdekken.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Woordraadstrategieën 
Je leert nu 3 woordraadstrategieën:
- een synoniem zoeken
- een omschrijving zoeken
- een voorbeeld zoeken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Manier 1
Een synoniem van een onbekend woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar:
 een woord dat ongeveer hetzelfde betekent
De schrijver zet soms een synoniem woord in zijn tekst. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

synoniemen
Andere woorden die hetzelfde betekenen, noem je synoniemen.
Bijvoorbeeld:
begrijpen - snappen
snel - vlug
eenvoudig - makkelijk

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
We gaan even oefenen met synoniemen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Wat is een synoniem woord?
A
Een ander woord met een andere betekenis
B
Een ander woord met dezelfde betekenis
C
Hetzelfde woord met een andere betekenis
D
Hetzelfde woord in een andere taal

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Wat is een synoniem voor rijwiel?
A
Boemel
B
Rijtuig
C
Fiets
D
Slee

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor:

divers
A
hetzelfde
B
verschillend
C
doorgaans
D
doordacht

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor:
misdadiger
A
crimineel
B
gevaar
C
risico
D
opmerkelijk

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor absent?
A
Ziek
B
Verstuurd
C
Afwezig
D
Ongelukkig

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor:

hinder
A
last (hebben van)
B
hoog
C
makkelijk
D
moeilijk

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor intelligent?
A
Dom
B
Vatbaar
C
Slim
D
Vreemd

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor:

vies
A
goor
B
smerig
C
kots
D
spuug

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een synoniem voor 'maken'?
A
Hebben
B
Krijgen
C
Produceren
D
Armbandjes

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Manier 2
Een omschrijving van een onbekend woord in de tekst zoeken. 
Je gaat in de tekst opzoek naar:
 een omschrijving van het moeilijke woord dat dus extra uitleg geeft
De schrijver zet soms een omschrijving in zijn tekst. 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Hoe zoek je een omschrijving
Omschrijvingen staan vaak tussen haakjes (.....) of tussen komma's ....., ......, ..... in diezelfde zin. 
Ook lees je de zin ervoor en de zin erna. Soms staan daar de omschrijvingen in van moeilijke woorden.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Omschrijvingen
Een omschrijving, is een uitleg van een onbekend woord. Bij een omschrijving worden vaak meer woorden gebruikt.
Voorbeeld:
Haar opa is haar idool, iemand voor wie ze grote bewondering heeft.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Nog een voorbeeld
Over de beroemde zangers wordt een glossy gemaakt. Dat is een tijdschrift met glimmende pagina’s en veel foto’s.

Je weet nu precies wat een glossy is.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
We gaan even oefenen met omschrijvingen.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Een omschrijving =
A
een uitleg met één woord.
B
een ander woord met dezelfde betekenis.
C
een uitleg in meer dan één woord.
D
een voorbeeld.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een omschrijving voor lekker?
A
goed smakend
B
perfect
C
excellent
D
verontreinigd

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Hoe zoek je een omschrijving?
A
de alinea lezen waarin het onbekende woord zich bevindt
B
de zin ervoor en/of erna lezen of tussen haakjes of komma's

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een omschrijving van ontvoering?
A
Wanneer je iemand meeneemt zonder dat die ander dat wil
B
Wanneer je liegt over waar je bent
C
Wanneer je verdrietig wordt van iets dat je ziet
D
Wanneer je zomaar wegloopt zonder het te zeggen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een omschrijving voor bekennen?
A
toegeven
B
zeggen dat het klopt of waar is
C
ontkennen
D
geld geven

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een omschrijving van doneren?
A
geld geven
B
geld krijgen
C
schenken
D
toegeven

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Manier 3
Soms schrijft de schrijver voorbeelden van een moeilijk woord.
Kijk dan of er in de tekst voorbeelden worden genoemd. 
Deze voorbeelden maken de betekenis van een onbekend woord duidelijk.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Een voorbeeld zoeken
Voorbeelden staan soms tussen haakjes (...), komma's ( ,..., ) of streepjes ( - ...- )
Vb. Op christelijke feestdagen (Goede Vrijdag, Pasen, Pinksteren, Kerstmis) hoef je niet naar school. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Een voorbeeld zoeken
Voorbeelden volgen soms ook na een dubbele punt
Vb. 

Tessa is gek op winterkost: boerenkool, erwtensoep, zuurkool.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden van voorbeelden
Als voorbeelden in een tekst staan, worden ze meestal ingeleid met een signaalwoord. Dit woord laat jou weten dat er voorbeelden gaan komen. 

signaalwoorden van voorbeelden: 
zoals ..., bijvoorbeeld ..., een voorbeeld...,  neem nou ...,  denk hierbij aan ... 


Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden van voorbeelden
Een voorbeeld met signaalwoord:

Van de docent moesten we een genre kiezen, bijvoorbeeld rap, klassiek of pop.


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
We gaan even oefenen met voorbeelden.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

'de' is een voorbeeld van een ...
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Geef 2 voorbeelden
van fruit

Slide 35 - Mind map

This item has no instructions

Wat is GEEN voorbeeld van een signaalwoord voor een voorbeeld?
A
bijvoorbeeld
B
neem nou
C
zoals
D
dat komt door

Slide 36 - Quiz

Dat komt door is een signaalwoord voor een oorzaak.
Maken
Maak  opdracht 1-3-4-5
.
Snel klaar? Maak dan ook opdracht 2 en 6

Slide 37 - Slide

This item has no instructions