woorden (meerkeuze Engels - Nederlands) 1

• Engels
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1
• Leerroute 2

Vocabulary (woordenschat)

Lees het Engelse woord

En kies de juiste vertaling

father

1. moeder
2. tante
3. dochter
4. vader

coins

1. fooien
2. noten
3. munten
4. uren

cheap

1. goedkoop
2. genoeg
3. groot
4. goed

sale

1. verkopen
2. kopen
3. uitverkoop
4. wisselgeld

I think so

1. ik snap het
2. ik denk van wel
3. ik gebruik
4. ik zou graag

wait a minute.

1. alstublieft
2. graag gedaan.
3. wees voorzichtig
4. wacht eens even.

hours

1. huizen
2. uren
3. fooien
4. hoe

cashpoint

1. pinautomaat
2. portemonnee
3. contant
4. kassabon

forget it

1. het spijt me
2. vergeet het
3. ik denk van niet
4. ik denk van wel

chewing gum

1. kauwgum
2. tandpasta
3. centen
4. checken

tips

1. euro's
2. fooien
3. munten
4. noten

lottery tickets

1. noten
2. fooien
3. munten
4. loten

receipt

1. zakje
2. contant
3. kassabon
4. portemonnee

packet

1. pakje
2. pinpas
3. kassabon
4. tas

spend

1. uitgeven
2. sparen
3. krijgen
4. verkopen

expensive

1. duur
2. goedkoop
3. gratis
4. fantastisch

change

1. zakgeld
2. centen
3. wisselgeld
4. contant

with me

1. bij me
2. naast me
3. voor me
4. weg van me

many

1. maar
2. heel
3. ook
4. veel

sell

1. lenen
2. zeggen
3. verkopen
4. sparen

buy

1. kopen
2. lenen
3. verdienen
4. krijgen

shop

1. winkel
2. zakje
3. restaurant
4. supermarkt

save

1. sparen
2. kopen
3. lenen
4. verdienen

a lot of money

1. fooien
2. euro's
3. veel geld
4. weinig geld

rich

1. arm
2. rijk
3. groot
4. rechts

free

1. gratis
2. veel
3. min
4. fris

enough

1. genoeg
2. goedkoop
3. gratis
4. geld

in cash

1. contant
2. zakgeld
3. pinpas
4. checken

We zijn klaar met de les