h2 en 3 vragers en aanbieders: evenwicht, lijnen, verzekeren

Vrijdag 17 januari: evenwicht, lijnen, verzekeren
De toets volgende week gaat over h2 en h3 vragers en aanbieders.
H2 = verzekeren
H3 = vraaglijn, aanbodlijn, surplus, evenwicht
1 / 29
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Vrijdag 17 januari: evenwicht, lijnen, verzekeren
De toets volgende week gaat over h2 en h3 vragers en aanbieders.
H2 = verzekeren
H3 = vraaglijn, aanbodlijn, surplus, evenwicht

Slide 1 - Slide

Ik vind het rekenen met Qa en Qv makkelijk.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

De vraaglijn is:
A
dalend
B
stijgend
C
verticaal
D
horizontaal

Slide 3 - Quiz

De vraaglijn is een overzicht van ...
A
De betalingsbereidheid
B
Consumentvertrouwen
C
De kosten
D
De leveringsbereidheid

Slide 4 - Quiz

De vraaglijn is een..
A
negatief verband, want hoe hoger de prijs hoe hoger de vraag
B
positief verband, want hoe hoger de prijs hoe hoger de vraag
C
positief verband, want hoe hoger de prijs hoe lager de vraag
D
negatief verband, want hoe hoger de prijs hoe lager de vraag

Slide 5 - Quiz

Het inkomen van de vragers stijgt.
Wat gebeurt er met de vraaglijn?
A
De vraaglijn gaat naar links
B
De vraaglijn gaat naar rechts
C
De vraaglijn gaat omlaag
D
De vraaglijn gaat omhoog

Slide 6 - Quiz

Aanbodlijn
Vraaglijn

Slide 7 - Drag question

Geef aan welke lijn de vraaglijn en welke lijn de aanbodlijn is
Qa
Qv

Slide 8 - Drag question

Verschuiving op de aanbodlijn
Verschuiving van de aanbodlijn naar links
Verschuiving op de vraaglijn
Verschuiving van de vraaglijn naar rechts

Slide 9 - Drag question

Vraaglijn van autobrandstof verschuift naar rechts.
Vraaglijn van autobrandstof verschuift naar links.
Inkomen stijgt.
Inkomen daalt.
Door het vele thuiswerken wordt er minder auto gereden.
De prijs van auto's is gestegen.

Slide 10 - Drag question

Wat is het consumentensurplus?
A
verschil tussen betalingsbereidheid en de te betalen prijs
B
verschil tussen leveringsbereidheid en de te ontvangen prijs

Slide 11 - Quiz

Welke kleur heeft het consumentensurplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Rood
D
Geel

Slide 12 - Quiz

De aanbodlijn is een ...
A
dalende lijn
B
stijgende lijn
C
horizontale lijn

Slide 13 - Quiz

De aanbodlijn is een overzicht van ...
A
De betalingsbereidheid van consumenten
B
Consumentvertrouwen
C
De kosten
D
De leveringsbereidheid van producenten

Slide 14 - Quiz

De inkoopprijs van aanbieders daalt.
Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
De aanbodlijn gaat naar links
B
De aanbodlijn gaat naar rechts
C
De aanbodlijn gaat omlaag
D
De aanbodlijn gaat omhoog

Slide 15 - Quiz

Er gaan bedrijven failliet.
Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
De aanbodlijn gaat naar links
B
De aanbodlijn gaat naar rechts
C
De aanbodlijn gaat omlaag
D
De aanbodlijn gaat omhoog

Slide 16 - Quiz

Wat is het producentensurplus?
A
verschil tussen betalingsbereidheid en de te betalen prijs
B
verschil tussen leveringsbereidheid en de te ontvangen prijs

Slide 17 - Quiz

Wat is hier het producentensurplus?
A
Blauw
B
Roze
C
Blauw en roze

Slide 18 - Quiz

De Q van Qa & Qv staat voor
A
Qumulative
B
Quantity
C
Quality
D
Quentation

Slide 19 - Quiz

Welke situatie doet zich voor in het marktevenwicht?
A
Qa < Qv
B
Qa = Qv
C
Qa > Qv
D
Qa ≠ Qc

Slide 20 - Quiz

Qe = 500
Pe = 2,50
Prijs in €
Hoeveelheid geraniums
Qa
Qv

Slide 21 - Drag question

Herhalen: verzekeren (h2)

Slide 22 - Slide

5. Omdat de premies van reisverzekeringen stijgen, verzekeren
    minder mensen zich, alleen de echte brokkenmakers nog
6. Omdat oma met haar Volkswagen het niet zo nauw neemt 
    met de bochtjes, heeft ze veel schade en een lage trede
3. Omdat Piet als 18-jarige net begint auto te rijden, betaalt hij 
    meer premie voor zijn autoverzekering dan zijn moeder 
2. Omdat de overheid wil dat mensen gezonder leven, moet
    men een steeds groter deel van de zorgkosten zelf betalen
1. Omdat Zine toch verzekerd is, zet zij soms haar fiets 
   op plaatsen waar veel fietsen gestolen worden
4. Omdat Benito aan kooivechten doet, heeft hij vaak meer 
     schade dan waar de verzekeraar gemiddeld vanuit gaat
Moreel wangedrag
Eigen risico
Premie-differentiatie
Averechtse selectie
Asymmetrische 
informatie
Bonus malus

Slide 23 - Drag question

Wat is risico-aversie?
A
Het opzoeken van risico's
B
Verzekeren
C
Sparen
D
Het vermijden van risico's

Slide 24 - Quiz

Risico-avers gedrag is...
A
Zoveel mogelijk risico's lopen tegen een lage premie
B
Zoveel mogelijk risico's lopen tegen een hoge premie
C
Zo weinig mogelijk risico lopen ongeacht de premie
D
Verzekering uitkiezen tegen laagst mogelijke premie

Slide 25 - Quiz

Hoe kan een verzekeraar het risico van averechtse selectie verkleinen?
A
eigen risico
B
premiedifferentiatie (= risico selectie)
C
algemene premie verhoging
D
algemene premie verlaging

Slide 26 - Quiz

Een fiets-diefstalverzekeraar doet aan risico-selectie d.m.v. premie-differentiatie. Wat is juist.
A
studenten moeten meer premie betalen
B
mensen met een kettingslot moeten meer premie betalen
C
studenten mogen minder premie betalen

Slide 27 - Quiz

Leg uit waarom de vorige vraag risico-selectie heet.
A
Studenten (slechte risico's ) zullen minder snel verzekeren bij een hogere premie, dus 'selecteert' de verzekeraar goede risico's
B
Studenten (slechte risico's ) zullen sneller verzekeren bij een hogere premie, dus 'selecteert' de verzekeraar goede risico's

Slide 28 - Quiz

Ik snap de theorie over verzekeren goed
😒🙁😐🙂😃

Slide 29 - Poll