1. Waarom geeft Julia morgen een feestje? (vieren, haar verjaardag).
2. Wat doet Abdel op de avond van het feest? (passen op)
3. Waarom moeten de kinderen van Abdel slapen? (moe)
4. Waarom is Abdel boos? (muziek, hard)
5. Wat doet Julia met de muziek? (zacht, zetten)