Overal en ergens deel 3 - Duurzaamheid in Nederland

• Geschiedenis
• Basisschool
• Groep 6

?

Blik met de kinderen terug op les 1 (Gaswinning in Nederland) en les 2 (Steenkolenmijnen in Nederland). Vraag vervolgens de kinderen waar les 3 over zou kunnen gaan als vervolg op de vorige lessen. Klik op het vraagteken voor het antwoord. Er verschijnt een plaatje. Ga tot slot naar de volgende dia om te starten met het nieuwe onderwerp van deze les: duurzaamheid. 

Duurzaamheid

Introduceer het onderwerp. Voer met de kinderen een gesprek over wat duurzaamheid eigenlijk betekent.  

Wat weet je er al van?

Wat wordt er bij jou thuis al gedaan aan duurzaamheid? Praat erover met je buurmaatje en schrijf
het op een wisbordje.

Als de kinderen een klassikaal gesprek hebben gevoerd over wat duurzaamheid is kunnen ze met hun buurmaatje overleggen over de vraag: 'Wat wordt er bij jou thuis al gedaan aan duurzaamheid?'. Loop als docent rond en observeer. Geef met het stoplicht het gewenste geluidsniveau aan. Na twee minuten vertellen enkele kinderen wat er bij hen thuis wordt gedaan aan duurzaamheid. 

Vragenmuur

Wat wil jij graag weten over duurzaamheid in jullie klas?

Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur.

Geef alle kinderen een memoblaadje en laat ze opschrijven wat ze nog zouden willen weten over duurzaamheid. Laat ze het briefje op het digibord plakken en bespreek het kort. Bewaar de notitieblaadjes voor het einde van de les. Misschien hebben de kinderen aan het einde van de les datgene gehoord wat zij graag wilden weten. 

Dit ga je leren

• Je leert wat duurzaamheid is.
• Je leert welke mogelijkheden er
    tegenwoordig zijn rondom
    duurzaamheid. 
• Je komt erachter hoe duurzaam
    onze klas is. 

Bespreek met de kinderen de doelen van de les:

1. Je leert wat duurzaamheid is.

2. Je leert welke mogelijkheden er tegenwoordig zijn rondom duurzaamheid.

3. Je komt erachter hoe duurzaam onze klas is. 

Duurzaam

Niet duurzaam

Met deze sleepvraag kunnen de kinderen individueel onderdelen verslepen naar de juiste plek. Kinderen loggen met een pincode in op een device en beantwoorden de sleepvraag. Ze moeten juiste combinaties maken. 

Dilemma's

Keuzes, keuzes, keuzes!

• Bij een dilemma kies je steeds tussen twee
    opties. Waarom kies jij voor het één en niet
    voor het ander?

• Bespreek het steeds met je buurmaatje.
    Hebben jullie hetzelfde gekozen?

De kinderen gaan een keuze maken bij drie verschillende dilemma's. Ze kiezen steeds tussen twee opties. Als de kinderen voor zichzelf een keuze hebben ingevuld op het device, kunnen ze daarna met hun buurmaatje de uitkomst bespreken. Hebben de kinderen hetzelfde gekozen? Na 30 seconden bekijk je met de kinderen de uitkomst en ga je in discussie. Waarom kiest een kind voor het één en niet voor het ander? 

Wat kies jij?

1. Nooit meer vliegen.
2. Nooit meer vlees eten.

Laat de kinderen op hun device het volgende dilemma beantwoorden: nooit meer vliegen of nooit meer vlees eten. Ga met de kinderen in discussie. 

Wat kies jij?

1. Maximaal drie keer per week douchen.
2. Maximaal een keer per week met de auto ergens naartoe.

Laat de kinderen op hun device het volgende dilemma beantwoorden: maximaal drie keer per week douchen of maximaal een keer per week met de auto. Ga met de kinderen in discussie.  

Wat kies jij?

1. Nooit meer de verwarming aan.
2. Altijd een koude douche nemen.

Laat de kinderen op hun device het volgende dilemma beantwoorden: nooit meer de verwarming aan of altijd een koude douche nemen. Ga met de kinderen in discussie. 

Stellingen

Groen of rood potlood?

• Ga voor jezelf na of je het eens of oneens
    bent met een stelling. 
• Na een halve minuut maak je een keuze en
    steek je je groene (eens) of rode (oneens)
    potlood omhoog. 

De kinderen gaan een keuze maken bij drie verschillende stellingen. De kinderen pakken een groen en een rood potlood. Na 30 seconden geeft de docent een teken en steken alle kinderen tegelijkertijd het gekozen potlood in de lucht. Als de kinderen het eens zijn met de stelling steken ze een groen potlood in de lucht. Als de kinderen het oneens zijn met de stelling steken ze een rood potlood in de lucht. Bekijk met de kinderen de uitkomst en ga in discussie. Waarom kiest een kind voor het één en niet voor het ander? 

Iedereen in de klas zou minimaal één dag per week vegetarisch moeten eten. 

Eens

Oneens

Laat de kinderen met een potlood de volgende stelling beantwoorden: iedereen in de klas zou minimaal één dag per week vegetarisch moeten eten. Bekijk met de kinderen de uitkomst en ga in discussie.

In de winter moet onze school minimaal één keer per maand een warme truiendag organiseren. Op die dag
blijft de verwarming uit. 

Eens

Oneens

Laat de kinderen met een potlood de volgende stelling beantwoorden: in de winter moet onze school minimaal één keer per maand een warme truiendag organiseren. Op die dag blijft de verwarming uit. Bekijk met de kinderen de uitkomst en ga in discussie.

Lantaarnpalen moeten 's nachts uit worden gezet om energie te besparen. 

Eens

Oneens

Laat de kinderen met een potlood de volgende stelling beantwoorden: lantaarnpalen moeten 's nachts uit worden gezet om energie te besparen. Bekijk met de kinderen de uitkomst en ga in discussie.

Terugkoppeling lesdoelen

--> Weet jij nu wat duurzaamheid is? 
--> Weet jij nu welke mogelijkheden er tegenwoordig zijn rondom 
duurzaamheid? 
--> Weet jij nu hoe duurzaam onze 
klas is?

Kijk met de kinderen naar de lesdoelen. Zijn ze behaald? Kijk eens terug naar de memoblaadjes. Zijn er kinderen die hun vraag nu kunnen beantwoorden?