H4.2

• Economie
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 3

Welkom!

Pak je boek h4.2, schrift, pen en rekenmachine.

Leerdoelen h4.1:

• Je kunt uitleggen hoe de arbeidsproductiviteit kan worden verhoogd en deze berekenen
  
• Je kunt onderscheiden welke verschillende soorten bedrijven er zijn
  
• Je kunt uitleggen dat er waarde wordt toegevoegd aan een product door productiefactoren in te zetten
  
• Je kunt uitleggen wat het verband is tussen consumeren en produceren

Leerdoelen h4.2

• Je kunt afschrijvingskosten berekenen.
• Je kunt verschillende soorten bedrijfskosten benoemen.
• Je kunt het verschil uitleggen tussen constante en variabele kosten.
• Je kunt uitleggen waarom produceren geld kost. 

Planning:

Theorie

Verwerkingsopdracht

Huiswerk maken

Day for change

Kosten voor een handelsonderneming

Totale kosten:

• Inkoopwaarde van de omzet (Wat heb jij betaald voor de producten?
• Bedrijfskosten

Voorbeelden bedrijfskosten

Kapitaal: Huurkosten

Arbeid: Loonkosten

Natuur: Energiekosten

Nog een paar bedrijfskosten:

Loonkosten: Alles wat je betaald voor personeel.

Huisvestingskosten: Alles wat je betaald voor het gebouw. Zoals huur of hypotheek en ook gas, water en licht.

Verkoopkosten: Alles wat je betaald om te kunnen verkopen. (reclame en verzending).

Rente kosten: Rente die je betaald over een lening

Constant of variabel?

Variabele kosten: veranderen mee met de afzet, zoals grondstoffen.

Constante kosten: veranderen niet mee met de afzet, zoals huur bedrijfspand. (Het kan soms wel veranderen, maar ligt niet aan de afzet.)

Afschrijfkosten: Als een kapitaalgoed minder waard wordt.

Voorbeeld: 

Machine om te printen kost €5.000. Hij gaat 4 jaar mee. Daarna is hij nog €1000 euro waard. Hoeveel zijn de afschrijvingskosten per jaar? 

Opdracht

Maak de volgende opdracht in tweetallen (of een drietal).

Klaar? Lever het bij mij in en ga aan de slag met het huiswerk h4.2