Werk en Bedrijf H7.1 en H7.2

Welkom 3A
Toets economie woensdag 24 juni

Hoofdstuk 7 (7.7 niet)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 3A
Toets economie woensdag 24 juni

Hoofdstuk 7 (7.7 niet)

Slide 1 - Slide

Behoeften bevredigen door te produceren 
 
 
Formele productie = geregistreerde productie (de overheid weet ervan) 
Informele productie = ongeregistreerde productie (de overheid kan het niet bijhouden) 

Produceren van goederen of diensten

Goederen zijn tastbaar : computer
Diensten worden uitgevoerd : kapper
Formele productie vindt plaats bij bedrijven en overheid
Informele productie: onbetaald voor eigen of elkaars behoeften.

Vrijwilligerswerk en zwart werk

Slide 2 - Slide

Een taxiritje in een Mercedes
A
Goederen
B
Diensten

Slide 3 - Quiz

Boodschappen uit de supermarkt
A
Goederen
B
Diensten

Slide 4 - Quiz

Werken als vrijwilliger voor het Rode Kruis
A
Formele productie
B
Informele productie

Slide 5 - Quiz

Je hebt een eigen taxi en rijdt een lange rit met een klant
A
Geregistreerde productie
B
Ongeregistreerde productie

Slide 6 - Quiz

Productiefactoren
  • Arbeid 
  • Natuur
  • Kapitaal


Hulpmiddelen voor productie = kapitaalgoederen
Kapitaalgoederen kopen = 
Investeren

Verhouding kapitaalgoederen ten opzichte van arbeid

Kapitaalintensief
Arbeidsintensief

Er is nog een 4e productiefactor : ondernemerschap

Een eigenaar van een bedrijf wil graag winst krijgen voor het risico dat hij loopt en zijn goede ideeën. 
Veel machines en weinig arbeid = kapitaalintensief > fabriek
Veel arbeid en weinig machines = arbeidsintensief > kapper

Slide 7 - Slide

Elektriciteit is
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal

Slide 8 - Quiz

Het gebruik van robots in een fabriek
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal

Slide 9 - Quiz

Het schilderen van je huis
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 10 - Quiz

Investeren is
A
Het overnemen van een goedlopend bedrijf
B
Het kopen van laptops door school
C
Het kopen van aandelen
D
Geld verdienen door te produceren

Slide 11 - Quiz


Grondstoffen worden verwerkt tot halffabricaat of eindproduct. 
 
Eindproduct is klaar voor consumptie 

Als het product weer verder verwerkt wordt noemen we het een halffabricaat. 

De bedrijfskolom = een serie bedrijven die werken aan het eindproduct. 
 
  1. Tarweboer (grondstof) > 
  2. handelaar in tarwe > 
  3. meelfabriek > 
  4. groothandel > 
  5. bakker (eindproduct) 

suiker gemaakt van suikerbiet in de supermarkt voor in je thee (eindproduct)
suiker gemaakt van suikerbiet dat de fabriek gebruikt om frisdrank te maken. (halffabricaat)

Groothandel is een winkel waar bijvoorbeeld halffabricaten kunnen worden gekocht.
Of waar een supermarkt grote hoeveelheden van verschillende producten kan kopen.

Slide 12 - Slide

Grondstoffen horen bij
A
Arbeid
B
Natuur
C
Kapitaal

Slide 13 - Quiz

Een halffabricaat is
A
Alleen een linkerschoen
B
Melk voor in je koffie
C
Melk voor de productie van kaas
D
Gras voor de productie van melk

Slide 14 - Quiz

Toegevoegde waarde =

Verkoopopbrengsten - de inkopen en diensten


Bedrijfstak bestaat uit dezelfde soort bedrijven in de bedrijfskolom.
Winkels zijn een bedrijfstak; zij zitten als laatste in de bedrijfskolom.
Deze bedrijfstak heeft een eigen naam: detailhandel

Slide 15 - Slide

Groothandels zijn een bedrijfstak
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Een bakker verkoopt brood voor € 2,25
De toegevoegde waarde is € 1,50
A
Zijn inkopen zijn € 1,50
B
Zijn inkopen zijn € 2,25
C
Zijn inkopen zijn € 0,75

Slide 17 - Quiz

Rekenvaardigheden
  • Procentuele verandering berekenen
  • Percentage van berekenen
  • Indexcijfer berekenen
  • Teogevoegde waarde berekenen

(Nieuw - Oud) : Oud x 100%
Wat : waarvan x 100%
Deel : geheel x 100%
30 mensen van het totaal 600 = 30 : 600 x 100% = 5%
Gegevens gevraagd jaar : gegevens basisjaar x 100
Waarde productie - inkopen en diensten

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide