Les 2 Warmteweerstand en temperatuurlijn

Warmteweerstand en temperatuurlijn
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BouwkundeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Warmteweerstand en temperatuurlijn

Slide 1 - Slide

Opbouw van de les
bespreken lesdoelen
Korte Instructie 
lesopdracht
Korte instructie
Lesopdracht
terugblik op de les zijn de lesdoelen behaald?
Wat gaan we de volgende les bespreken

Slide 2 - Slide

Wat is een lambda waarde?

Slide 3 - Open question

De lambda-waarde wordt op verpakkingen van materiaal uitgedrukt met het symbool λ Vul in een lage of juist hoge lambda-waarde is dus beter, want dan gaat er weinig warmte verloren

Slide 4 - Open question

Voorbeelden van Lambda-waarden

Slide 5 - Slide

Lesdoelen
Na deze les weet je:
  • Hoe een temperatuurverloop door een constructie gaat.
  • welke verschillende warmtetransporten je hebt.
  • Door welke oorzaken schimmel kan ontstaan

Slide 6 - Slide

Buitentemperatuur in de zomer van 30+ graden en in de winter van -15 graden
De temperatuur in de woning ligt rond 20 °C. Welke invloed hebben extreme temperatuurverschillen binnen en buitentemperatuur op de constructie?
Hoe ontwerp je een gebouw waar het aangenaam is ongeacht welke temperatuur het buiten is. (vorstvrij, vrij van vocht en schimmels en een lage energierekening?)

Slide 7 - Slide

Warmtestroom
De warmte stroomt altijd van de plek met de hoge temperatuur naar de plek met de lage temperatuur 
warmtetransport vind op drie manieren plaats:
  • Door stroming, ofwel convectie
  • Door straling, ofwel radiatie
  • Door geleiding, ofwel conductie


Slide 8 - Slide

Warmtetransport
Warmtetransport treedt dus op als de temperatuur aan de ene kant van de wand hoger is dan aan de andere kant. Er ontstaat een warmtestroom van de hoge binnentemperatuur θi (interieur) naar de lage buitentemperatuur θe (exterieur). Met meetapparatuur kun je dit temperatuurverloop in de wand opmeten. Warmtestroom is de totale warmteoverdracht door geleiding, straling en stroming.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Condens
De meest voorkomende oorzaak van vocht in huis is
condens. Condens ontstaat door dagelijkse activiteiten
in huis zoals douchen, drogen van was en  koken. Normaal gesproken is dat geen probleem als er goed geventileerd wordt. Wanneer er slechte ventilatie is, slaat de vochtige lucht als condens neer op oppervlakten zoals ramen, kozijnen, muren of kelders waardoor schimmel kan ontstaan.

Slide 11 - Slide

Optrekkend vocht
Optrekkend vocht komt vaak via funderingen, kruipruimten en (spouw-)muren het huis binnen. Dit vocht trekt via de wanden en spouw omhoog. Optrekkend vocht wordt veroorzaakt door een combinatie van een hoge waterstand en een opzuigende werking van verticaal metselwerk.

Slide 12 - Slide

Koudebruggen
Als warme lucht bij een koude muur of vloer komt, koelt het af. Dan komt er ook vocht vrij, dit is te zien aan de druppels die op het koude oppervlak verschijnen. Dit gebeurt meestal op plekken van de woning waar de kou van buiten direct op de warmte binnen kan slaan, zoals bijvoorbeeld kozijnen, betonnen draagconstructies of bij vervuiling in de spouwmuur. Dit soort plekken heten koudebruggen.

Slide 13 - Slide

Oorzaken koudebruggen
Er zijn verschillende oorzaken voor een koudebrug. Zo kan het zijn dat het isolatiemateriaal slecht op elkaar aansluit, niet overal even dik is aangebracht of dat het isolatiewerk niet vakkundig is toegepast. Daarnaast kan er ook warmte verloren op de plaatsen waar een muur overgaat in de vloer en de isolatie niet is doorgetrokken.

Slide 14 - Slide

Vochtproblemen door Lekkage
Vocht in huis door een lekkage kan je snel ontdekken. De oorzaken daarentegen niet. Lekkage komt vaak door een bouwfout of omdat de woning gewoon ouder wordt. Denk bijvoorbeeld aan lekke afvoeren, waterleidingen of andere elementen. Ook slechte kitvoegen in badkamers kunnen lekkages in huis veroorzaken. Omdat water overal naar toe stroomt en dus op meerdere plekken zichtbaar kan worden is het achterhalen van het lek niet altijd eenvoudig. Zgn lekdetectiebedrijven kunnen ingeschakeld worden om de plaats van het lek te achterhalen.

Slide 15 - Slide

Lesopdracht: Ga naar Nutechniek-Bouw - Bouwfysica-Fysische aspecten-warmte. 15 minuten
Beantwoord de volgende vragen:
  1. Omschrijf drie soorten warmte geleiding noem bij alle drie een voorbeeld.
  2. Omschrijf wat warmtestroom is
  3. Wat is een warmtegeleidingscoëfficiënt?
  4. Waarvan is de warmtegeleidingscoëfficiënt afhankelijk?
  5. Welk symbool geeft de warmteweerstand aan?

Slide 16 - Slide

Warmteweerstand

De warmteweerstand geeft aan hoeveel warmte-energie een laag materiaal tegenhoudt, als het een oppervlakte heeft van 1 m2, een dikte van 1 m, bij een temperatuurverschil van 1 Kelvin. Het algemene symbool voor warmteweerstand is R en deze druk je uit m2 ∙ K/W. 




Slide 17 - Slide

De warmteweerstand van een materiaallaag is afhankelijk van:

  • het gemak waarmee het materiaal de warmte doorlaat/geleidt: de warmtegeleidingscoëfficiënt met als symbool λ
  • de dikte van het materiaal (d), in meters. Een laag hout van 0,01 m dik laat in dezelfde tijd natuurlijk meer warmte door dan een laag van hetzelfde hout van 0,2 m dik.

Slide 18 - Slide

Temperatuurverloop in een constructie
De warmteweerstand van een (uitwendige) scheidingsconstructie is opgebouwd uit de warmteweerstand van de afzonderlijke materiaallagen. (Een luchtspouw wordt ook als materiaallaag beschouwd). Wanneer de warmteweerstand (Rc) van een constructie bekend is, is ook de totale warmteweerstand lucht-op-lucht (Ri). Hiermee kun je ook de warmtedoorgangscoefficient (U=1/R1) berekenen Q=U (Ti-Te)

Slide 19 - Slide

Warmte
weerstand
Het symbool Rm geeft de 
warmteweerstand van een 
materiaal met een bepaalde 
laagdikte aan:


Slide 20 - Slide

De warmtestroomdichtheid geeft aan hoeveel warmtestroom per m2 door een constructie gaat.
 Tussen de warmteweerstand Rm en de warmtestroom- dichtheid bestaat het volgende verband. Waarin:
Q = warmtestroomdichtheid, in W/m2
∆θ = temperatuurverschil tussen θi en θe, in °C
Rm = warmteweerstand van een materiaal met een bepaalde laagdikte, in (m2 · K)/W
θ = temperatuur in °C

Slide 21 - Slide

Stroomdichtheid
De Griekse letter ∆ (spreek uit delta) gebruik je om het verschil aan te geven tussen twee waarden. bijv de temperatuur aan beide kanten van de materiaallaag. Hoe groter het temperatuurverschil (∆θ), hoe groter de warmtestroomdichtheid (q). Hoe groter de warmteweerstand Rm, hoe kleiner de stroomdichtheid (Q) dus hoe minder warmte er door de constructie gaat.

Slide 22 - Slide

Temperatuurlijn Lesopdracht 10 min
Maak in groepjes van twee een verslag over de temperatuurlijn.
verklaar de temperatuurlijn in bijgevoegde  
afbeelding:
  • wat zie je?
  • waarom loopt de 
rode lijn zoals hij loopt?

Slide 23 - Slide

Zijn de lesdoelen bereikt? welke verschillende warmtetransporten je hebt.

Slide 24 - Open question

Zijn de lesdoelen bereikt? Door welke oorzaken schimmel kan ontstaan.

Slide 25 - Open question

Zijn de lesdoelen bereikt? Hoe een temperatuurverloop door een constructie gaat.

Slide 26 - Open question