Gebruik 5 woorden of begrippen uit de tekst.
Schrijf een inleiding, middenstuk en slot in 10 zinnen van totaal ongeveer 100 woorden.
Schrijf korte zinnen met hoofdletters en punten.
Wissel de tekst uit met je maatje.
Je maatje kijkt of alle hoofdzasken in je tekst staan.
Ik kan het werk van mijn klasgenoot op een goede manier beoordelen met behulp van het evaluatieformulier