Lesson 2.1 13 okt

1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Controle schrift (synoniemen idioom)
  • Check homework exercises
  • Recap grammar: past simple vs. present perfect
       -  Work on exercises
  • Play Quizlet about idioom chapter 2

Slide 2 - Slide

Check homework
GB page 20
Exercise 1: Passive
Past simple (passive)
was/were + voltooid deelwoord

Slide 3 - Slide

1. Die dure auto werd gekocht door een rijke man.

Slide 4 - Open question

2. Hoe wordt dit woord uitgesproken?

Slide 5 - Open question

3. Werd deze tekst vertaald door de leerlingen?

Slide 6 - Open question

4. Bananen worden geplukt wanneer ze nog groen zijn.

Slide 7 - Open question

5. Het kind werd gepest omdat het een bril had.

Slide 8 - Open question

6. Je werd door Suzan geroepen.

Slide 9 - Open question

7. Werden jullie niet gevraagd om ons te helpen?

Slide 10 - Open question

8. Waarom werden jullie niet voor haar feest uitgenodigd?

Slide 11 - Open question

Past simple
vs.
Present perfect

Slide 12 - Slide

Past simple 
Vorm:

1. Werkwoord + -ed
2. Onregelmatig werkwoord (2e uit het rijtje)

Gebruik:
Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen
Columbus discovered America in 1492.
They went to the park yesterday.

Slide 13 - Slide

Past simple 
Signaalwoorden:

yesterday
in .... (jaartal)
the other day/week
this morning
on .... (dag)
ago
last
earlier

Slide 14 - Slide

Past simple 
English:

Nederlands:
verleden tijd
I played tennis last week.
He bought a new bike yesterday.

Ik speelde vorige week tennis.
Hij kocht gisteren een nieuwe fiets.

Slide 15 - Slide

Present perfect
Vorm:

Has / have + voltooid deelwoord 
(werkwoord + ed / onregelmatig werkwoord 3e rijtje)
Gebruik:
1. Iets is in het verleden begonnen en nu nog aan de gang

I have lived in Eindhoven since 1998.

Slide 16 - Slide

Present perfect
Gebruik:
2. Iets is in het verleden gebeurt en je merkt nu het resultaat

Jack feels sick. He has eaten too many sweets.

3. Praten over ervaringen (in iemands leven tot nu toe)

I have never been to Paris in my life.

Slide 17 - Slide

Present perfect
Signaalwoorden:

since
yet
so far
just
already
for
(n)ever
lately

Slide 18 - Slide

Present perfect
English:

Nederlands:
voltooid tegenwoordige tijd
It has snowed, therefore the road is slippery.
I have worked for that company for three years.

Het heeft gesneeuwd, daardoor is de weg glad.
Ik heb drie jaar voor dat bedrijf gewerkt.

Slide 19 - Slide

Do the exercises
Work on exercises
Do: 2A & 2B (GB page 20-21)
Finished?
-  Study idioom chapter 2  (page 15-20)

Slide 20 - Slide