Na 1848

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Kwesties 

1. Kiesrechtkwestie -> beperkt (census)kiesrecht (behoudende liberalen/confessionelen) <-> algemeen kiesrecht (socialisten en progressief liberalen) 
2. De sociale kwestie -> hoever moet overheid gaan in bescherming van de zwakkeren? Geen verantwoordelijkheid staat (conservatieven en confessionelen) <-> staat moet zorgen voor sociale wetgeving
3. Schoolstrijd  Overheid betaalt openbaar onderwijs (vanuit christelijke waarden) <->christelijk onderwijs sinds 1857 mogelijk maar niet gefinancierd door overheid. Confessionelen willen gelijkstelling.

confessionele partijen

• Groen van Prinsterer en Abraham Kuyper
• ARP, CHU en RKSP
• soevereiniteit in eigen kring
• VU
• alle lagen bevolking vertegenwoordigd

Socialisten

• Eerst SDB (Domela Nieuwenhuis)
  
• 1893 SDAP o.l.v. PJ Troelstra
• algemeen kiesrecht
• staatspensioen
• 8-urige werkdag

Liberalen

• Liberale Unie
• 1901 VDB (progressief)-> meer invloed overheid
• kinderwetje van van Houten (1874)
• kiesrecht voor mensen die intellectueel, geestelijk en economisch zelfstandig zijn.

districtenstelsel

100 kiesdistricten

> 50% stemmen -> vertegenwoordiger district

districten hadden verschillende inwoneraantal gekregen: niet elke stem was evenveel waard

evenredige vertegenwoordiging

alle stemmen tellen

kiesdeler bepaalt aantal zetels

Eerste feministische golf

Welk kenmerkend aspect?

Kiesrecht!

• 1917: passief kiesrecht

• 1919: actief kiesrecht

https://create.kahoot.it/share/geschiedenis-van-de-rechtsstaat/0d3157a0-1be7-47e0-8101-c3a12822c6f3

https: