Oefenen H3 en H5

Oefenen H3 en H5
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Oefenen H3 en H5

Slide 1 - Slide

Een zintuig is een orgaan dat impulsen opvangt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Een mens heeft meer typen reukzintuigcellen dan typen smaakzintuigcellen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Annette pakt haar pen op.
Zij voelt haar pen, doordat in de tastzintuigen impulsen ontstaan.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Het ruggenmerg verbindt alle delen van je lichaam met het centrale zenuwstelsel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

De buis van Eustachius verbindt de trommelholte met de keelholte.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Welk deel van het oog zorgt ervoor dat er impulsen naar de hersenen worden gestuurd, zodat je kunt zien?
A
Het hoornvlies
B
De iris
C
Het netvlies
D
Het vaatvlies

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding is een doorsnede van een deel van het hoofd schematisch getekend.
Bevinden zich in orgaan P koudezintuigen?
En pijnpunten?

A
Zowel koudezintuigen als pijnpunten.
B
Alleen koudezintuigen.
C
Alleen pijnpunten.
D
Geen koudezintuigen en geen pijnpunten.

Slide 8 - Quiz

In de afbeelding zie je Paul van Loon met zijn onafscheidelijke zonnebril.
Hoe zien zijn pupillen eruit?
A
Groter dan zonder zonnebril
B
Even klein als zonder zonnebril
C
Kleiner dan zonder zonnebril

Slide 9 - Quiz

Jane en Cilly gaan samen naar het circus. Daar zijn veel spectaculaire acts. Vooral de trapeze vallen bij de meiden in de smaak.
Bij de trapeze gaan drie artiesten hoog in de lucht allerlei moeilijke acrobatische toeren uitvoeren (zie afbeelding).
Welke zintuigen zijn erg belangrijk bij de artiesten op de trapeze?

A
Gehoorzintuig
B
Gezichtszintuig
C
Reukzintuig
D
Tastzintuig

Slide 10 - Quiz

Vier leerlingen doen een uitspraak over de afbeelding.
Anja zegt dat in die afbeelding een deel van de tong is getekend.
Boris zegt dat in die afbeelding een deel van de huid is getekend.
Caspar zegt dat P een smaakknopje aangeeft.
Diane zegt dat P een tastknopje aangeeft.

Welke leerlingen hebben gelijk?
A
Anja en Casper
B
Boris en Casper
C
Anja en Diane
D
Boris en Diane

Slide 11 - Quiz

Welk nummer is geen deel van het centrale zenuwstelsel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

John is bij een duik in het zwembad heel ongelukkig terechtgekomen. Daardoor is er een breuk in zijn ruggenmerg ontstaan, zodat dit geheel doormidden is.
Wat is het gevolg voor het deel van zijn lichaam beneden de breuk?

Slide 13 - Open question

Zet in de juiste volgorde.
1.
2.
3.
4.
Een impuls gaat naar de hersenen.
Een lage temperatuur bereikt de koudezintuigen.
Het meisje voelt dat het water koud is.
Koudezintuigen zetten prikkels om in impulsen

Slide 14 - Drag question

Zintuigen
Prikkels
ogen
oren
neus
tong
huid
muziek luisteren
Parfum ruiken
vuurwerk kijken
deken voelen

Slide 15 - Drag question

Een roofvogel heeft een extra grote gele vlek.
Wat is het voordeel daarvan?

Slide 16 - Open question

Koppel het juiste begrip aan het juiste voorbeeld.
Geluid
Elektrisch signaaltje
Gehoorzenuw
Smaakknopje
Oor
Zenuw
Zintuig
Impuls
Prikkel
Zintuigcel

Slide 17 - Drag question

Lieke vertelt aan haar vriendin dat ze haar ogen heeft laten testen en dat ze bijziend is.
Leg uit wat bijziend is.

Slide 18 - Open question

Isabella is geboren met een oogafwijking, waarbij de spiertjes in haar iris niet goed werken.
Hierdoor kan zij bijna niet zien in het donker.
Leg uit waarom zij in het donker niet goed kan zien.

Slide 19 - Open question

De navel van een zaadje is de plek waar het zaadje vast heeft gezeten in de vrucht
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Eline krijgt een bosje bloemen van haar man. Ze vergeet vervolgens om ze water te geven en een aantal bloemen gaan slaphangen. Tot welk soort planten horen deze bloemen?
A
Houtachtige planten
B
Kruidachtige planten

Slide 21 - Quiz

Een plant verliest vocht wanneer de huidmondjes open staan. Tegelijkertijd haalt deze plant met zijn wortels vocht uit de bodem.
Leg uit waarom het nuttig is dat een plant tegelijkertijd vocht opneemt en verliest?

Slide 22 - Open question

Uit welk onderdeel van de bloem kan uiteindelijk een nieuwe plant ontstaan? Kies het beste antwoord.
A
De stamper
B
Het vruchtbeginsel
C
Het zaadbeginsel
D
De eicel

Slide 23 - Quiz

Zet de stappen van de levensloop van een plant op de juiste volgorde
Ontstaan van vruchten en zaden
Ontkieming
Bloei
Bestuiving
Groei
Zaadverspreiding
Bevruchting

Slide 24 - Drag question

Hoe heet het langer en zwaarder worden van een plantje?
A
Bloei
B
Groei
C
Ontwikkeling
D
Ontkieming

Slide 25 - Quiz

Bestudeer de tekening van de ontkieming van een plant.
Waardoor worden de zaadlobben bij de ontkieming steeds kleiner en vallen ze af?

A
In de zaadlobben zit reservevoedsel en de plant heeft geen voedsel meer nodig.
B
In de zaadlobben zit water en de plant neemt nu water op met de wortels.
C
In de zaadlobben zit reservevoedsel dat gebruikt is tijdens het ontkiemen.

Slide 26 - Quiz

Welke vaten vervoeren water en mineralen van de wortels naar de bladeren?
A
Houtvaten
B
Bastvaten

Slide 27 - Quiz

Na het kappen van een boom blijft er een boomstronk over. De boom heeft altijd gunstige
omstandigheden gehad.
Leg uit hoe je dit aan de boomstronk kunt zien.

Slide 28 - Open question

Welke twee stoffen maken planten uit water en koolstofdioxide?
A
Glucose en zetmeel
B
Zuurstof en licht
C
Zuurstof en glucose
D
Glucose en mineralen

Slide 29 - Quiz

Noem een overeenkomst tussen een zonnepaneel en een bladgroenkorrel.

Slide 30 - Open question

Hoe heet het als het stuifmeel van de ene bloem op de andere bloem van dezelfde plant terecht
komt?

A
Kruisbestuiving
B
Zelfbestuiving
C
Bevruchting

Slide 31 - Quiz

Waaraan kun je een insectenbloem herkennen?
A
Meeldraden en stempel steken ver uit de bloem
B
De bloemen zijn opvallend en geurend
C
De bloemen zijn klein en groen

Slide 32 - Quiz

Midden in de winter zal je buiten niet snel bloemen zien bloeien. Dat komt onder andere doordat de kans groot is dat de bloemen kapotgaan door de vorst. Te lage temperatuur is een reden waardoor een bloem in de winter niet zo snel zal uitgroeien tot een vrucht. Noem nog een andere reden waardoor een bloem in de winter niet zo snel zal uitgroeien tot een vrucht.

Slide 33 - Open question

Verspreiding van zaden kan op verschillende manieren. Een van deze manieren is dat zaden door de wind verspreid worden.
Noem nog twee andere manieren.

Slide 34 - Open question

Waarom laten sommige planten in de winter hun bladeren afsterven?

Slide 35 - Open question

Wat betekent het begrip bladmoes?
A
bladmoes zit onderin het blad en hierin liggen allemaal stengels
B
Bladmoes zit tussen de nerven en is groen, hierin maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen
C
bladmoes is een onderdeel van een plant waarin

Slide 36 - Quiz

Welk begrip hoort de omschrijving:
stevige laag buiten om de cel, die bestaat uit een vezelige stof.
A
cytoplasma
B
celkern
C
celmembraan
D
celwand

Slide 37 - Quiz

Waar maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen?
A
bladmoes
B
bladgroenkorrels
C
vacuole
D
cytoplasma

Slide 38 - Quiz

Soms moeten bomen op een natuurlijke manier gedood worden. Dit word gegaan door met een zaag 2 snede de maken in de bast van de boom rond de hele stam.(zoals het plaatje hiernaast)
Hierdoor gaat de boom uiteindelijk dood. Hoe komt het dat de boom doodgaat?

Slide 39 - Open question

In het ruimtestation ISS worden proefjes met planten gedaan. Hier groeien de planten naar het water toe in plaats van naar beneden. Leg uit waarom de wortels in het ruimtestation niet naar beneden groeien.

Slide 40 - Open question