9.4 Ziek

1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Eerst herhalen we een stukje van 9.3

Slide 2 - Slide

Lagen van de huid
Sleep het antwoord naar het juiste vakje
Opperhuid
lederhuid
Onderhuids bindweefsel

Slide 3 - Drag question

warm
koud
rode huid
bleke huid
nauwe bloedvaatjes
wijde bloedvaatjes
zweet
rillen
haartjes staan rechtop
haartjes staan normaal

Slide 4 - Drag question

Welke zijn taken van de huid?
A
Lichaam afkoelen
B
Ademen
C
Bescherming
D
Voedsel verteren

Slide 5 - Quiz

Hoe noemen de bruine kleurstof die onder invloed van Uv-straling ontstaat in de kiemlaag?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Welke cellen eten ziektekiemen op als je ziek bent?
A
Antistof-cellen
B
Vreetcellen
C
Rode bloedcellen
D
Witte bloedcellen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Opdracht: Zet het in de juiste volgorde
1
2
3
4
Er komt een ziekteverwekkers in je lichaam 
De ziekteverwekker vermeerdert zich en je wordt ziek
De antistofcellen schakelen de ziekteverwekker uit en je wordt weer beter
De witte bloedcellen gaan antistoffen tegen de ziekteverwekker maken 

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide


Wat is er géén functie van koorts?
A
Je bloed gaat sneller stromen.
B
Je voert afvalstoffen/ziekteverwekkers sneller af.
C
Je maakt sneller antistoffen.
D
De ziekteverwekkers gaan sneller dood.

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Hoe heten de specifieke eiwitten aan de buitenkant van een cel?

Slide 25 - Open question

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Wat zit er in een vaccinatie?
A
Vreetcellen
B
Antistof-cellen
C
Inactieve ziektekiem
D
Actieve ziektekiem

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Elk jaar worden in Nederland organen getransplanteerd.
Wanneer heeft zo’n operatie de meeste kans op succes?
A
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
B
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.
C
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
D
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.

Slide 37 - Quiz

Wat zou jij invullen wanneer je 18 bent op de vraag: Wil je donor worden?
Ja
Nee
Misschien
Weet ik niet

Slide 38 - Poll

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 39 - Mind map

Slide 40 - Video

Slide 41 - Slide