blz. 130: "le bahut" = spreektaal voor "le collège"
blz.130: "s'en sortir" = uitdrukking voor "overleven van een ziekte / situatie"
blz. 130: "ce qui m'a pris" = wat ik dacht
blz. 133: "Je t'appelle" = je te téléphone (appeller = spreektaal voor "téléphoner")
blz. 134: "se planter sur toute la ligne" = uitdrukking voor "se tromper / faire une erreur"
blz. 136 : " en train de ....." = aan de hand zijn ....
blz. 138: "des tas" = spreektaal voor "beaucoup"
blz.142: "youpi" = "hoera"
blz. 146: "à quel point" = combien (maar niet als vraagwoord)
blz.148: "devenir plus mûre" = devenir adulte
blz. 148: "c'est dur" = c'est difficile