Na het lezen: Waarom is deze tekst wel of niet betrouwbaar?
Slide 3 - Slide
BETROUWBAARHEID VAN EEN TEKST
Niet alles wat je leest is betrouwbaar of waar.
Een betrouwbare tekst bevat feiten.
Slide 4 - Slide
WAAR LET JE OP?
Informatiebron - Waar komt de tekst vandaan? Belang bij de informatie?
Schrijver - Heeft hij of zij er wel verstand van?
Doel - Willen ze je overtuigen? Moet je iets kopen? Reclame?
Datum - Is er alweer van alles veranderd?
Site - Is de site waarop het artikel is geplaatst betrouwbaar?
Slide 5 - Slide
FEIT
Betrouwbaar!
- Een feit is een gebeurtenis waarvan je de echtheid kan
controleren.
Voorbeeld van een feit:
De helft van de veertienjarigen in Nederland krijgt €50,00 kleedgeld per maand.
Je kunt controleren of dit waar is door in de krant te kijken of het op internet op te zoeken.
Slide 6 - Slide
Betrouwbaar?
Is deze tekst betrouwbaar?
is deze tekst feitelijk?
Denk: wat wil de schrijver?
Tekst
Slide 7 - Slide
Betrouwbaar?
Is deze tekst betrouwbaar?
is deze tekst feitelijk?
Denk: wat wil de schrijver?
Tekst
Slide 8 - Slide
Meerkeuzevragen!
Betrouwbaar of niet?
Slide 9 - Slide
De slaaptabletten zijn veilig in het verkeer (uit een folder van samenwerkende apothekers)
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B
Slide 10 - Quiz
Eucerin Sun biedt unieke drievoudige bescherming. (productfolder Eucerin Sun Protection)
A
betrouwbaar
B
onbetrouwbaar
C
A en B
Slide 11 - Quiz
Steeds meer mensen doen een beroep op schuldhulpverlening. (Centraal Bureau voor Statistiek).
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B
Slide 12 - Quiz
Reorganisatie bij politie begint vruchten af te werpen. (minister van Binnenlandse Zaken in interview)
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B
Slide 13 - Quiz
De geheime minnaar van Adèle. (weekblad Privé)
A
Betrouwbaar
B
Niet betrouwbaar
C
A en B
Slide 14 - Quiz
Meeste mbo'ers tevreden over hun opleiding (Koerzuesss op lezersforum NU.nl)
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B
Slide 15 - Quiz
Een tekst met als titel "Red Bull is goed voor je". Geschreven door de directeur van Red Bull. Betrouwbaar of niet?
A
Betrouwbaar
B
Onbetrouwbaar
C
A en B
Slide 16 - Quiz
Let op bij:
- onvolledige informatie
- slordige informatie
- misleidende informatie of leugens
- voordelen worden wel genoemd, de nadelen niet
Slide 17 - Slide
Veilig webshoppen
Over enkele weken ga je aan je stage beginnen. Veel mensen die aan jouw zorgen worden toevertrouwd, weten misschien niet goed hoe ze veilig kunnen webshoppen. Jij kunt hen helpen!
Slide 18 - Slide
Opdracht in tweetallen
Schrijf een instructie voor een oudere: geef in een stappenplan aan hoe hij of zij veilig kan webshoppen. Nummer de stappen en begin telkens met een werkwoord: 1. Ga naar...., 2. Klik op....enz. Gebruik eventueel illustraties. Werk de instructie zó uit dat jullie deze kunnen gebruiken op je stage.
Slide 19 - Slide
HUISWERK
VOOR 19 januari:
1.3 Betrouwbaarheid van de tekst
(boek A, blz. 23)
- Lees de theorie op blz. 23 of online LEZ1.3 uitleg
- Maak online (LEZ1.3) opdracht 2, E1 en E2
- Check je studieplanner: lig je op schema?
- De toets over hoofdstuk 2 is op 2 februari
Slide 20 - Slide
Samen doen...
Lezen hoofdstuk 1.3 (LEZ1.3) Betrouwbaarheid van een tekst: opdracht 1
Slide 21 - Slide
Terugblik op de les
Betrouwbaarheid van de tekst
Waar let je op als je wilt weten of een tekst betrouwbaar is?