Verslag schrijven

Het schrijven van een 
  verslag 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Het schrijven van een 
  verslag 

Slide 1 - Slide

De opbouw:
1. Kaft                                       8. Verantwoording/bronvermelding
2. Titelpagina                       9. Bijlage(n) 
3. Voorwoord
4. Inhoudsopgave
5. Inleiding
6. Kern/inhoud
7. Nawoord


Slide 2 - Slide

Kaft 
• Titel/onderwerp van het verslag, eventueel inclusief een ondertitel.
• De naam van de auteur; de schrijver van het verslag.
• Wanneer is het verslag gemaakt.
• Naam van jouw opleiding, incl. de klas en/of groep.
• Maak het verslag uitnodigend om te lezen, dus met een mooie kaft aansluitend bij de aard van het onderwerp.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Titelpagina
• Titel/ onderwerp van het verslag.
• De naam van de auteur; de schrijver van het verslag.
• Wanneer is het verslag gemaakt.
• Naam van de opdrachtgever (school en docent).
• Naam van jouw opleiding, incl. de klas en/of groep.
• Kerntaak en werkprocessen (indien van toepassing).

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Voorwoord
• Aangeven voor wie het verslag bedoeld is.
• Aangeven welke bijzonderheden zich hebben voorgedaan bij het maken van het verslag.
• Aangeven hoe je met deze bijzonderheden bent omgegaan.
• Personen of instellingen bedanken voor de geboden hulp.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Inhoudsopgave
• Zorg voor een duidelijke structuur en paginanummering.
• Gebruik de automatische inhoudsopgave van Word.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Inleiding
• De inleiding is erg belangrijk. Hier introduceer je het onderwerp van jouw verslag. Geef een korte beschrijving van het onderwerp.
• Motiveer waarom je dit verslag schrijft. Omschrijf de reden en het doel van het verslag.
• Trek de aandacht van de lezer door een anekdote of gebeurtenis te vertellen, die betrekking heeft op het onderwerp.

Slide 11 - Slide

Kern/inhoud
• De inhoud van het verslag is uiteraard afhankelijk van de opdracht die wordt gegeven door de docent.
• Korte beschrijving van de opdracht, of opdrachten en de uitwerking daarvan.
• Ieder verslag is uniek en heeft een ander onderwerp.
• Als het een examen betreft krijg je een document waarin precies staat wat de opdrachten zijn en die uitwerking plaats je dan in dit onderdeel.
• Gebruik voor iedere opdracht of werkproces een hoofdstuk.

Slide 12 - Slide

Nawoord
• Je geeft een eigen mening over je ervaringen en het werken aan de opdrachten/werkprocessen.
• Je geeft aan wat je hebt geleerd en hoe je dat hebt geleerd.

Slide 13 - Slide

Verantwoording/bronvermelding
• Noteer een bronvermelding van alle bronnen, theorie en literatuur die je hebt gebruikt in het verslag. 

Slide 14 - Slide

Bijlage(n)
• Bijlagen neem je alleen op als ze een duidelijke functie hebben in het verslag. De bijlagen hebben een ondersteunende waarde bij de inhoud van het verslag.
• Maak een bijlage wanneer een tekst de vormgeving verstoord, of als de tekst te veel omvattend is.
• Maak een verwijzing in je verslag naar de bijlagen.
• Nummer de bijlagen.

Slide 15 - Slide

Opdracht:
- Open Word
- Kies bij 'ontwerpen' een thema 
- Maak een kaft (gebruik de info van je stage die je gaat lopen in periode 4) 
- Maak een format voor je titelpagina, voorwoord en inhoudsopgave
- Zet je naam, klas en blz. nummering in de kop- of  voettekst

Slide 16 - Slide