Oefenen schrijven

Aujourd'hui, le 15 juin
- aan het eind van de les heb ik de zinnen van H3 herhaald
- aan het eind van de les kan ik een stukje schrijven over H3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Aujourd'hui, le 15 juin
- aan het eind van de les heb ik de zinnen van H3 herhaald
- aan het eind van de les kan ik een stukje schrijven over H3

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui, le 15 juin

- Plusjeslijst: H3 NL-FR
- toets bespreken H5

Slide 2 - Slide

Faire les magasins - Parler d'un jean bleu. 
Oui, je voudrais acheter un nouveau jean
Pas mal. / Moche. / Beau.
45 euros seulement. 
Du M.
Oui, il est beau! / Non, il est trop petit. 
D'accord! On y va!
On va en ville, ce weekend?
Comment tu trouves ce jean bleu?
Il coute combien?
Tu fais quelle taille?
Tu veux l'acheter?
On va à Mode&Co?

Slide 3 - Drag question


Vertaal: wat wil je kopen?
A
Il aime le sport et les jeux vidéos.
B
Qu'est-ce que il aime porter?
C
Qu'est-ce que tu veux acheter?
D
Je cherche un cadeau pour Lucas.

Slide 4 - Quiz

Geef antwoord op de vraag:
Qu'est-ce que tu veux acheter?
Schrijf op dat je een wit T-shirt wilt kopen.

Slide 5 - Open question


Schrijf naar welke winkel je gaat.

Slide 6 - Open question

Schrijf op hoeveel het witte T-shirt kost.

Slide 7 - Open question

Tu vas en ville pour acheter un pantalon et un short de bain. Utilise 25 à 30 mots. Écris:
- wat je wilt kopen.
- welke kleuren de broek en de zwembroek hebben.
- naar welke winkel je gaat.
- welke maat je hebt.
- hoeveel het kost.

Slide 8 - Open question

Schrijf dat je niet in vorm bent.

Slide 9 - Open question

Schrijf waarom je niet in vorm bent.

Slide 10 - Open question

Schrijf dat je morgen een afspraak hebt bij de dokter/de arts.

Slide 11 - Open question

Schrijf:
- aan welke sport je doet
- hoevaak je in de week traint

Slide 12 - Open question

Schrijf 2 zinnen waarom je in vorm bent.
Ik ben in vorm omdat........

Slide 13 - Open question

Je Franse vriendin kan niet mee naar de stad. Je stelt een aantal vragen.
- wat zij heeft

Slide 14 - Open question

- of zij denkt dat ze ziek is
- of zij naar de arts gaat vandaag
- of zij een hekel heeft aan groenten
- vertel dat jij nooit ziek bent omdat je voetbalt


Slide 15 - Open question