4.8 spelling

4.8 spelling
Weektaak:
4.8 spelling
Opdracht 1 t/m 13
1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

4.8 spelling
Weektaak:
4.8 spelling
Opdracht 1 t/m 13

Slide 1 - Slide

4.8 spelling
- Je kan voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
- Je kan samenstellingen spellen
- Je kan tien dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 2 - Slide

3.8 test jezelf

Slide 3 - Slide

Instapopdracht 1
Maak opdracht 1 van 4.8.
Klaar? Maak alvast opdracht 3

Slide 4 - Slide

Weektaak
Als je op schema loopt met de weektaak, heb je na deze les t/m opdracht 5 af.

Sterk werkwoord verandert van klank in verleden tijd.
Zwak werkwoord behoudt zijn klank in verleden tijd.

Slide 5 - Slide

4.8 spelling
- Je kan voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.
- Je kan samenstellingen spellen
- Je kan tien dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 6 - Slide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Sterke werkwoorden + en
Zwakke werkwoorden zo kort mogelijk

Het gelopen pad.
Het bewandelde pad.

Slide 7 - Slide

De (zinken) boot.
Het (beleven) avontuur.
De (drinken) frisdrank.

Slide 8 - Slide

Weektaak
Werk in stilte aan de weektaak. Snap je iets niet? Ga dan door met iets dat je wel snapt.

Slide 9 - Slide

Weektaak
Als je op schema loopt met de weektaak, heb je na deze les t/m opdracht 5 af.

Slide 10 - Slide

Samenstellingen schrijven

Slide 11 - Slide

Tussen -s

Je schrijft een tussen -s als je die hoort.

stationsplein
personeelsafdeling
identiteisbewijs
lievelingsdier


Slide 12 - Slide

Een tussen-s of geen tussen-s?
leven + cyclus
A
wel een tussen-s
B
geen tussen-s

Slide 13 - Quiz

Een tussen -s of geen tussen -s?
A
Dorpsstraat
B
Dorpstraat

Slide 14 - Quiz

Waarom?
Dorpsstraat is met een tussen -s omdat dorpsplein ook met een tussen -s is.

Slide 15 - Slide

Regels
Je schrijft een tussen-n als
- het eerste deel van het woord een znw is 
                                        én
- het znw alleen een meervoudsvorm op -en    
   heeft.

Slide 16 - Slide

Uitzondering
Als het eerste deel iets unieks is
zonnebril - maneschijn
Als het eerste deel geen meervoud heeft 
rijstepap
Als het eerste deel een versterkend woord is
reuzegoed, beresterk, apetrots
Of vaste uitdrukking zoals bullebak, schattebout.

Slide 17 - Slide

Weektaak
Werk in stilte aan de weektaak. Snap je iets niet? Ga dan door met iets dat je wel snapt.

Slide 18 - Slide

Weektaak
Als je op schema loopt met de weektaak, heb je na deze les t/m opdracht 10 af.

Slide 19 - Slide

Totaalopdracht nakijken, test jezelf, weektaak afmaken

Slide 20 - Slide