mavo 2 - 40.2

bei Deutsch
mavo 2
erste Periode 
40. Woche
Heute:
Oefentoets zelf maken

Duolingo / skribbl


1 / 35
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 4 min

Items in this lesson

bei Deutsch
mavo 2
erste Periode 
40. Woche
Heute:
Oefentoets zelf maken

Duolingo / skribbl


Slide 1 - Slide

Wat betekent dit?
Wie geht's?
Mir geht's gut! 

Slide 2 - Slide

Ziel
je weet wat er in de toets zit
je weet waar je dat kan leren

Slide 3 - Slide

Maak voor je buurman/vrouw
een toets

zoals jouw toets van volgende week

Slide 4 - Slide

toets
A. woordjes vertalen NL - DE
B. woordjes vertalen DE - NL
C. zinnetjes vertalen / Redemittel
D. persoonlijke voornaamwoorden vertalen
E. werkwoord vervoegen
F. getallen vertalen
G. lidwoorden vertalen
H. vraagwoorden vertalen
I. hoofdletters aangeven in zinnen
J. Schrijfopdracht m.b.v. woordjes en zinnetje die je moest leren
timer
10:00

Slide 5 - Slide


mijn
jouw
zijn/haar

ons
jullie
hun/uw

meine
deine
seine / ihre

unsere
euer / eure
ihre / Ihre
DEUTSCH
NEDERLANDS

Slide 6 - Slide

Deutsch
Nederlands
Sleep een Duits én een Nederlands lidwoord naar de goede categorie.
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
meervoud
der
die
das
die
de
de
het
de

Slide 7 - Drag question

der Apfel

die Gitarre

das Buch

die Bücher
mein Apfel

meine Gitarre

mein Buch

meine Bücher
mannelijk
vrouwelijk            +e
onzijdig
meervoud            +e

Slide 8 - Slide

Sleep de Duitse lidwoorden naar de juiste categorie.
voorbeeld:
meine
deine
voorbeeld:
mein
dein
met extra 'e'
zonder extra 'e'
mannelijk
der
vrouwelijk
die
onzijdig
das
meervoud
die

Slide 9 - Drag question

sleep de woorden naar de zin waar ze in passen
Denk aan de -e
Ich habe ...... Gitarre
Das ist ...... Vater
deine
unsere
seine
mein
unser
ihr

Slide 10 - Drag question

Let op
1 = ein / eine / eins       ein Buch / eine Gitarre / Nummer eins

sechs, maar sechzehn
sieben, maar siebzehn

dreißig als enige met een ß

Slide 11 - Slide

welk 17 is correct?
A
siebenzehn
B
siebszehn
C
siebzehn
D
seibzhen

Slide 12 - Quiz

welk 30 is correct?
A
dreizig
B
dreiszig
C
dreitzig
D
dreißig

Slide 13 - Quiz

Zelfstandig Naamwoord
mens, dier, ding
er kan ''de het of een'' voor

in het Duits met een HOOFDLETTER

Slide 14 - Slide

Moet dit in het Duits met een hoofdletter?
auto
A
ja
B
nee
C
weet ik niet
D
wat is een auto?

Slide 15 - Quiz

Moet dit in het Duits met een hoofdletter?
lopen
A
ja
B
nee
C
weet ik niet
D
ik zit liever

Slide 16 - Quiz

Moet dit in het Duits met een hoofdletter?
adres
A
ja
B
nee
C
weet ik niet
D
zeg ik niet

Slide 17 - Quiz

vraagwoorden

Slide 18 - Slide

übersetze ins Deutsche
waar
A
wer
B
wo
C
wann
D
wie

Slide 19 - Quiz

übersetze ins Deutsche
wie
A
wer
B
wo
C
hoe
D
wie

Slide 20 - Quiz

übersetze ins Deutsche
hoe
A
wer
B
wo
C
hoe
D
wie

Slide 21 - Quiz

hoe gaat het?
Wie geht's?
Mir geht's gut! 

Slide 22 - Slide

vertaal naar het Nederlands:
auch

Slide 23 - Open question

vertaal naar het Nederlands:
der Fluss

Slide 24 - Open question

vertaal naar het Duits:
de vader

Slide 25 - Open question

vertaal naar het Duits:
lui

Slide 26 - Open question

vertaal naar het Duits:
ik speel (spielen)

Slide 27 - Open question

vertaal naar het Duits:
jullie werken (arbeiten)

Slide 28 - Open question

vertaal naar het Duits:
jij praat (reden)

Slide 29 - Open question

vertaal naar het Duits:
jij heet (heißen)

Slide 30 - Open question

Wählt!
klein groepje skribbl.io
in het duits! 

of / oder

Duolingo

Slide 31 - Slide

der nächste Unterricht
Laptop, lader, (boek) mee

lernen (zie studiewijzer)

Slide 32 - Slide

Ziel
je weet wat er in de toets zit
je weet waar je dat kan leren

Slide 33 - Slide

das Ende

Ben je goed voorbereid op het proefwerk?

wat vond je van mijn les? Wat vond je van jouw antwoorden?

Wat vond je van mij? Wat vond je van jezelf?

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide