1B vrijdag 4 november 2.2 deel 3

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

GOEDEMORGEN 
Boek, schrift, agenda, pen op tafel.


timer
2:00

Slide 2 - Slide

WAT GAAN WE DOEN
Fictie lezen
10 minuten
Gedichten lezen + bespreken
5 minuten
Gedicht schrijven
20 minuten
Film kijken
20 minuten
Afsluiting
5 minuten

Slide 3 - Slide

Fictie lezen
  • 10 minuten samen lezen in iedere les.
  • Opdracht over dit boek in periode 2. Dit telt mee voor je rapport.
  • Ik geef beurten, zorg dat je weet waar we zijn. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

   Hoe schrijf je een gedicht?
Stappen:
1. Bedenk waarover je een gedicht wil schrijven: je zus, je vriendin, liefde, oorlog, verdriet, geluk, je fiets, je voetbal: ALLES MAG
2. Aan welk voorwerp denk je hierbij? Vul dit aan met bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden en menselijke eigenschappen. 
3. Maak er een gedicht van minstens 10 zinnen van. Kies uit de volgende opties:
     a. Zorg dat iedere zin met dezelfde letter begint
     b. Zorg dat er rijm in het gedicht terugkomt. 
     c. Zorg dat iedere zin 8 lettergrepen heeft. 

Schrijf op het blaadje. Straks mag je voordragen!
NU JIJ ....
timer
15:00

Slide 9 - Slide

NU JIJ ....
Bedenk een voorwerp
timer
7:00
Schrijf een gekozen voorwerp in het midden.
Schrijf daarna om het woord: 

  1. Vijf bijvoeglijke naamwoorden die bij het voorwerp passen. (Eigenschappen, hoe voelt het, enz.)
  2. Drie werkwoorden die bij het voorwerp passen. (Wat kun jij ermee doen? Wat kan het ding zelf doen?)
  3. 1 of 2 personificaties: welke menselijke eigenschappen zou jouw voorwerp kunnen hebben?

Slide 10 - Slide

Schrijf je gedicht

Slide 11 - Slide

Evaluatie

  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 12 - Slide