Starke Verben deutsch

starke Verben
Wie, was und wann?
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

starke Verben
Wie, was und wann?

Slide 1 - Slide

Hoe kun je aan een werkwoord zien, of het sterk is?
timer
1:00

Slide 2 - Open question

Bij welke personen verandert de klinker in de stam?
timer
0:45

Slide 3 - Open question

Bij sterke werkwoorden met een "a" in de stam verandert...
A
a ->ä
B
a-> i
C
er verandert niets

Slide 4 - Quiz

Bij sterke werkwoorden met een korte "e" in de stam verandert ...
A
e->ie
B
e-> ee
C
e->i

Slide 5 - Quiz

Bij sterke werkwoorden verandert met een lange "e" in de stam verandert...
A
e->i
B
e->ie
C
e->ee
D
er verandert niets

Slide 6 - Quiz

timer
2:00
starke Verben
schwache Verben
fahren
machen
heißen
nehmen
gehen
fallen

Slide 7 - Drag question

Welches Verb hat keinen E/I- oder A/Ä-Wechsel?
timer
0:30
A
nehmen
B
treten
C
stehen
D
fahren

Slide 8 - Quiz

Übersetze:
Hij rijdt
A
er fahrt
B
er fährt

Slide 9 - Quiz

Übersetze:
jullie lesen
A
ihr liest
B
ihr lest
C
ihr list
D
ihr lesen

Slide 10 - Quiz

Fülle die richtig Form aus.
- nehmen Du ........ ein Stück Torte.

Slide 11 - Open question

Fülle die richtige Form aus.
- fallen Er ....... vom Stuhl.

Slide 12 - Open question