Signaalwoorden

Nederlands: Signaalwoorden
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands: Signaalwoorden

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Aan het eind van de les weet ik wat signaalwoorden zijn en kan ik deze vinden in een tekst of zin. 

Slide 2 - Slide

Wat is een signaalwoord?
• Verbindingswoorden
•Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinsdelen, zinnen en alinea’s

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 5 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 6 - Slide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 7 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 8 - Slide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 9 - Slide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 10 - Slide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 11 - Slide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 12 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 13 - Slide