Economie 2A Online les 6 april

Economie 2A
Online les 6 april
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

Items in this lesson

Economie 2A
Online les 6 april

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen:
  1. Terublik afgelopen lessen
  2. Vragen uit lessonup behandelen
  3. rekenvragen behandelen
  4. Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Terugblik afgelopen lessen
Hoofdstuk 5 (veel nieuwe rekenonderdelen)
  • markten
  • prijs (inkoop-, verkoop- en consumentenprijs)
  • omzet en afzet
  • btw (9 en 21%)
  • winst (brutowinst en nettowinst)

Slide 3 - Slide

Vragen uit lessonup
Wanneer betaal je welke BTW?
  • 9% op levensmiddelen en geneesmiddelen (eerste levensbehoeften)
  • 21% op de rest

Waarom dit verschil?

Slide 4 - Slide

Vragen uit lessonup
Hoe bereken je de inkoopwaarde?
  • afzet x inkoopprijs

Dus als je sokken inkoopt voor €0,90 per paar en je verkoopt 100 paar sokken, dan is de inkoopwaarde van die 100 paar:
 100 x 0,90 = €90

Slide 5 - Slide

Vragen uit lessonup
Bedrag uitrekenen dat in de consumentenprijs zit?
(terugrekenen)
btw = consumentenprijs ÷ 121 x 21 

verkoopprijs = consumentenprijs ÷ 121 x 100

Slide 6 - Slide

Rekenvragen
Ik bespreek de vragen 3, 4, en 14

Let op!
Vraag 23 was online niet compleet. Pak je boek erbij voor de informatie over de inkoopwaarde (€11.258)

Slide 7 - Slide

Rekenvragen - vraag 3
Voor je scooterhandel koop je een nieuwe scooter in voor 
€ 1.900. De verkoopprijs wordt € 2.755.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag.

brutowinstopslag = verkoopprijs - inkoopprijs
                                      

Slide 8 - Slide

Rekenvragen - vraag 3
Voor je scooterhandel koop je een nieuwe scooter in voor 
€ 1.900. De verkoopprijs wordt € 2.755.
Bereken het bedrag van de brutowinstopslag.

brutowinstopslag = verkoopprijs - inkoopprijs
                                      =  € 2.755           -  € 1.900 
                                      = € 855

Slide 9 - Slide

Rekenvragen - vraag 3
Voor je scooterhandel koop je een nieuwe scooter in voor 
€ 1.900. De verkoopprijs wordt € 2.755.
Bereken de brutowinstopslag in een percentage van de inkoopprijs

percentage = bedrag ÷ totaal x 100 
(bedrag = het bedrag dat je in een % wilt uitdrukken)
(totaal = waarván je een % neemt)
percentage = € 855 ÷ € 1.900 x 100 = 45%



Slide 10 - Slide

Rekenvragen - vraag 4
Janneke koopt sportschoenen normaal in voor € 40 per paar. De verkoopprijs is € 63. Deze keer kan ze de schoenen met 10% korting inkopen. De verkoopprijs blijft gelijk. 
Bereken de brutowinstopslag in percentage van de inkoopprijs





Slide 11 - Slide

Rekenvragen - vraag 4
Janneke koopt sportschoenen normaal in voor € 40 per paar. De verkoopprijs is € 63. Deze keer kan ze de schoenen met 10% korting inkopen. De verkoopprijs blijft gelijk. 
Bereken de brutowinstopslag in percentage van de inkoopprijs
Stappenplan: 
  1. nieuwe inkoopprijs berekenen (oude inkoopprijs met 10% korting)
  2. brutowinstopslag in euro uitrekenen (verkoopprijs - inkoopprijs)
  3. brutowinstopslag in % uitrekenen (brutowinstopslag ÷ inkoopprijs x 100)




Slide 12 - Slide

Rekenvragen - vraag 14
Je koopt een nieuwe duikbril. De prijs inclusief btw is € 16,94. De btw is 21%. Vul het schema in
Consumentenprijs incl. 21%  btw = €...........
1% = €......... ÷121 = €........
prijs excl. btw = €.......... x 100 = €..........

Slide 13 - Slide

Rekenvragen - vraag 14
Je koopt een nieuwe duikbril. De prijs inclusief btw is € 16,94. De btw is 21%. Vul het schema in
Consumentenprijs incl. 21%  btw = €16,94
1% = €......... ÷121 = €........
prijs excl. btw = €.......... x 100 = €..........

Slide 14 - Slide

Rekenvragen - vraag 14
Je koopt een nieuwe duikbril. De prijs inclusief btw is € 16,94. De btw is 21%. Vul het schema in
Consumentenprijs incl. 21%  btw = €16,94
1% = €16,94 ÷121 = €0,14
prijs excl. btw = €.......... x 100 = €..........

Slide 15 - Slide

Rekenvragen - vraag 14
Je koopt een nieuwe duikbril. De prijs inclusief btw is € 16,94. De btw is 21%. Vul het schema in
Consumentenprijs incl. 21%  btw = €16,94
1% = €16,94 ÷121 = €0,14
prijs excl. btw = €0,14 x 100 = €14

Slide 16 - Slide

Samengevat
Leer de schema's uit je hoofd 
  • bruto- en netto winst
  • inkoop-, verkoop- en consumentenprijs

Slide 17 - Slide

Schema bruto- en netto winst
Omzet                                       (afzet x verkoopprijs)
Inkoopwaarde -                    (afzet x inkoopprijs)
Brutowinst
Bedrijfskosten -                   (bijv. huur, gas en licht, salaris)
Nettoresultaat

Schrijf dit schema over in je aantekeningen!

Slide 18 - Slide

Schema inkoop- verkoop- consumentenprijs
Inkoopprijs                        
Brutowinstopslag +           (percentage van de inkoopprijs)                
Verkoopprijs                          (exclusief btw)
btw                               +           (9% of 21% van de verkoopprijs)  
Consumentenprijs             (inclusief btw)

Schrijf dit schema over in je aantekeningen!

Slide 19 - Slide

Huiswerk
Voor vrijdag 17 april
Werk je huiswerk bij 
  • alle pararafen van h5
  • rekenopdrachten h5
Maak de opaven die ik op 'opnieuw maken' heb gezet

Slide 20 - Slide