8.4 Beïnvloeding van het zenuwstelsel

8.4 Beïnvloeding van het zenuwstelsel
1 / 22
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

8.4 Beïnvloeding van het zenuwstelsel

Slide 1 - Slide

Maak opdracht 1

Slide 2 - Slide

Maak opdracht 4

Slide 3 - Slide

Maak opdracht 5

Slide 4 - Slide

Maak opdracht 6

Slide 5 - Slide

Maak opdracht 7

Slide 6 - Slide

Maak opdracht 8

Slide 7 - Slide

Maak opdracht 9

Slide 8 - Slide

Maak opdracht 10

Slide 9 - Slide

ToDo
  • 8.4.1 Je kunt de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven.
  • 8.4.2 Je kunt de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen.

Slide 10 - Slide

Medicijnen
Er zijn verschillende medicijnen die invloed hebben op het zenuwstelsel. Sommige maken je suf. Dit betekent dat je waarnemingsvermogen minder wordt. Je ziet dingen te laat of niet. Ook kunnen ze je reactievermogen beïnvloeden. Dan reageer je trager of niet op wat er gebeurt. 
Morfine, slaapmiddelen en kalmeringsmiddelen zijn medicijnen die dit doen met je zenuwstelsel. Die hebben een remmende werking. 

Slide 11 - Slide

Alcohol
Na het drinken van alcohol komt dit via het bloed in je hersenen. Alcohol werkt verdovend. Je hartslag en ademhaling gaan langzamer en je spieren ontspannen. Ook je reactie en waarnemingsvermogen nemen af. 
Alcohol beïnvloed ook je humeur en je gedrag. Je schaamt je minder en durft meer, sommige mensen worden ook agressief. 

Slide 12 - Slide

Alcohol
Als je op jonge leeftijd al begint te drinken loop je blijvende schade op aan je hersenen. Je kan dan moeilijker leren, heb problemen met je geheugen, en kan je depressief worden. Ook kan je verslaafd raken aan alcohol. 
Alcohol heeft ook effect op de bloeddruk,  als je begint met drinken (anderhalve glas) wordt de bloeddruk lager maar bij meer dan 3 glazen weer hoger. Deze schommeling van bloeddruk kunnen weer een beroerte of hart en vaatziekten veroorzaken. 

Slide 13 - Slide

Drugs
Dit zijn middelen die het zenuwstelsel beïnvloeden. Dit kunnen ze op verschillende manieren doen: 
  • verdoven
  • stimuleren
  • veranderen

Slide 14 - Slide

Downers
Downers werken verdovend. Je raakt ontspannen en zorgt er vaak dat je even niets voelt. Hartslag en bloeddruk worden lager. Als de drugs uitgewerkt zijn komen de gevoelens weer terug wat er vaak voor zorgt dat mensen ze opnieuw innemen.
Voorbeelde: cannabis (wiet) kan verdovend werken, maar soms kun je je ook nog slechter gaan voelen. De werking van cannabis is niet altijd dezelfde. 

Slide 15 - Slide

Uppers
Zijn stimulerende middelen. Geven je veel energie. Worden vaak gebruikt op feestjes om de hele nacht uit je plaat te gaan. 
Ze verhogen je bloeddruk en je hartslag. Als ze zijn uitgewerkt ben je erg moe, ook kun je dan neerslachtig. Voorbeeld is xtc. 
Hersenen na LSD (rechts) vs. normaal

Slide 16 - Slide

Trippers
Zijn middelen die je bewustzijn veranderen. Ze versterken emoties die je al had maar je ziet ook dingen die er niet zijn. Bijv. de ruimte waar in je zit, is dan anders, vaak veel intenser. Voorbeeld zijn paddo's. Hartslag en bloeddruk stijgen een beetje. 

Slide 17 - Slide

Overdosis 
Als je te veel binnen krijgt van een drug dan spreek je van een overdosis
Drugs kunnen ook 'verkeerd vallen' waardoor je een 'foute trip' gaat maken. Dit kan heel eng zijn

Slide 18 - Slide

Verslaving
Bij drugs treedt er tolerantie op, je hebt steeds meer nodig van de drugs om hetzelfde effect te voelen. 
Verslaving kan geestelijk zijn (je hebt het gevoel dat je niet zonder kan) Verslaving kan ook lichamelijk zijn, dan krijg je otwenningsverschijnselen zoals koorts, trillen, misselijkheid, enz. als je stopt met de drug. 

Slide 19 - Slide

TADAAA
Kan ik de invloed van medicijnen, alcohol en drugs op het zenuwstelsel beschrijven?

Ja, makkie
Ja, maar ik moet er wel over nadenken
Nee, ik raak nog erg in de war
Ik snap dit niet goed
Ik snap er helemaal niets van

Slide 20 - Poll

TADAAA
Kan ik de risico’s van het gebruik van verslavende middelen noemen?

Ja, makkie
Ja, maar ik moet er wel over nadenken
Nee, ik raak nog erg in de war
Ik snap dit niet goed
Ik snap er helemaal niets van

Slide 21 - Poll

Aan het werk!
Wat? 8.3 De hersenen - opdrachten 1 t/m 10.
Waar? In BvJ online
Klaar? Werk aan je samenvatting1
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 22 - Slide