recensie

Recensie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Recensie

Slide 1 - Slide

Recensie

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Elke recensie bevat een aantal onderdelen:

  • gegevens over de inhoud en de thematiek; (geel)
  • informatie over de schrijver (leeftijd,eerdere boeken) en eventueel informatie over verwante schrijvers en boeken; (groen) 
  • enkele citaten uit het boek; (roze) 
  • oordeel en eventuele argumenten. (blauw) 

Slide 4 - Slide

stappenplan
  • Lees twee ‘echte’ recensies over het boek dat je gelezen hebt www.literom.nl
  • Controleer of de professionele recensent de bovenstaande vier onderdelen in zijn recensie verwerkt heeft. 
  • Vind je een bepaald onderdeel-> accentueer het in de aangegeven kleur. 
 

Slide 5 - Slide

  • Bekijk vervolgens alleen de gedeeltes in de ‘echte’ recensies waarin een beoordeling wordt gegeven. 
  • Let op de beoordelingswoorden die de professionele recensenten gebruiken en onderstreep deze.  
  • Ga aan de slag met de voorbereidingen voor je eigen recensie. 

Slide 6 - Slide

Jouw recensie
  • Gebruik de theorie over het schrijven van een inleiding (blz 13), het middenstuk (blz 18) en het slot (blz 13). Daarnaast staat er veel info op blz 110-115.
  • Geef structuur aan je tekst door een aantrekkelijke lay-out (blz 114).
  • Bekijk het feedbackformulier (blz 115) en het beoordelingsformulier op magister (gedeelde map 4V)

Slide 7 - Slide

Het bouwplan

Slide 8 - Slide

Inleveren snelhechter:

    • je leesverslag met voorkant
    • de twee professionele recensies die genummerd en geaccentueerd zijn
    • het ingevulde bouwplan
    • je eigen recensie  

    Slide 9 - Slide

    • Vul je bouwplan (blz 112) zo goed mogelijk in! 
    • Schrijf een spetterende recensie die niet te onderscheiden is van een professionele recensie :)

    Slide 10 - Slide

    aanvulling achteraf (vanuit college RUG, Aniek) 

    Slide 11 - Slide

    Taalaspect recensie 
    In recensies geef je een waardering voor een boek (of film, of game of…).

     

    Je geeft die waardering met een beoordelingswoord (bijvoorbeeld spannend, geloofwaardig, aansprekend, mooi).
    Met een versterker of een verzwakker kun je het beoordelingswoord preciezer aanduiden.

    Je kunt je waardering versterken: retespannend boek, buitengewoon ongeloofwaardig personage, een zeer herkenbare situatie, leest lekker makkelijk weg.

    Je kunt je waardering afzwakken: best wel een mooi boek, een beetje spannend verhaal, niet zo interessant.



    Slide 12 - Slide

    Taalaspect recensie 
    Schrijvers gebruiken versterkers:
    - om overtuigender over te komen
    - de lezer te plezieren met mooie taal: wezenlijk kinderachtig, angstaanjagend echt, weergaloze schoonheid
     Maar ook: dit boek is een wanstaltig gedrocht. In dit voorbeeld is zelfs het beoordelingswoord versterkt: er is niet gekozen voor een wanstaltig slecht boek, maar het slechte boek is beschreven als gedrocht.

    Schrijvers gebruiken die woorden ook graag zonder beoordelingswoorden, bijvoorbeeld om situaties te beschrijven: martelende onzekerheid, brisante materie.

    Zie je dat schrijvers graag bijzondere, opvallende woorden kiezen en niet zo vaak woorden als heel, best, erg?



    Slide 13 - Slide

    Taalaspect recensie 
    Schrijvers gebruiken afzwakkers:
    - bewust, om overtuigender of ironisch over te komen: niet bijster origineel, de ontknoping komt nogal onverwacht.
    - als ze niet zo zeker van hun zaak zijn: het verhaal leek een beetje afgeraffeld, het einde is misschien niet zo logisch.
    - als stopwoordje: best wel een spannend boek, best leuk om te lezen, de manier van schrijven is ook niet fijn.

    Schrijvers gebruiken ook wel versterkers als stopwoordje: heel erg mooi, heel spannend.


    Slide 14 - Slide

    Taalaspect recensie 
    Schrijvers gebruiken ook nog andere bijzondere vormen van taal om hun recensies overtuigender en prettiger leesbaar te maken:
    - stijlfiguren, m.n. herhalingen (anafoor, drieslag), vergelijkingen
    - (retorische) vragen
    - uitdrukkingen en gezegdes
    - opvallende, niet-frequente woorden
    - alliteratie (gestoord en gewelddadig, weergaloos en weerzinwekkend)
    - aanhalingstekens plaatsen (‘monster’, ‘toprestaurant’)

    Slide 15 - Slide