(2mavo H4 de Rijn in Europa paragraaf 2 deel 2

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 2 H4 boven en benedenloop
  • maken opdracht 5 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat het verschil is tussen de boven en benedenloop van een rivier
1 / 11
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning:
  • Introductie
  • Uitleg: paragraaf 2 H4 boven en benedenloop
  • maken opdracht 5 t/m 8
  • nabespreken paragraaf 2
  • afsluiting
aan het einde van de les kan/weet je:
  • wat het verschil is tussen de boven en benedenloop van een rivier

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

uitleg/aantekeningen

Slide 3 - Slide

De bovenloop van de Rijn
  • De gletsjers van de Alpen zijn de bron voor rivieren in Europa (smeltwater)

  • Bij het begin van de Rijn, in de bovenloop, is de stroomsnelheid groot. 

  • De rivier schuurt uit in een V-vorm

  • Waterval in Zwitserland is een gevolg van erosie: hard en zacht gesteente. Zacht gedeelte erodeert. (overhangende rots)

Slide 4 - Slide

De midden Rijn
  • De rivier moet zich banen door het middelgebergte.
  • Rivier is opzoek naar e zwakke plekken in het gesteente
  • De Rijn was vroeger een belangrijke handelsroute tussen Noord en Zuid Europa
  • Hierdoor zijn er langs de Rijn Grote kastelen; Handel in de gaten houden
  • Bijzonder gebied: Unesco werelderfgoedlijst

Slide 5 - Slide

De benedenloop van de Rijn
  • De hoogteverschillen in het landschap verdwijnen. De Rijn stroomt hier in de benedenloop door een breed en vlak rivieren dal. 
  • Dicht bij de monding van een rivier is de stroomsnelheid laag. Hier is veel sedimentatie.
  • In de monding blijft vel zand en klei liggen, de rivierbedding raakt verstopt. Er moeten steeds nieuwe ingangen worden gezocht naar de zee. Er ontstaan rivierarmen. (delta)

Slide 6 - Slide

zelfstandig werken
lezen paragraaf 2 H4 boven en benedenloop
maken opdracht 5 t/m 8
gebruik hierbij:
  • tekstboek blz. 58/59
  • werkboek blz. 65/66
stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken
timer
1:00

Slide 7 - Slide

herhalen/nabespreken

Slide 8 - Slide

Benedenloop
Bovenloop
Sedimentatie
Erosie
Hogestroomsnelheid
Lage stroomsnelheid

Slide 9 - Drag question

Welk kenmerk hoort niet bij de benedeloop
A
Vlak
B
Vooral regenwater
C
Snelstromend
D
Sedimentatie

Slide 10 - Quiz

Welk kenmerk hoor niet bij de bovenloop
A
Bergen
B
Veel water
C
Erosie
D
Vooral smeltwater

Slide 11 - Quiz