Dagen en maanden (schrijven)

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

• De dagen van de week 
• de maanden van het jaar 
• de seizoenen

Hoeveel dagen zitten er in een week?

1. 14
2. 7
3. 12
4. 10

Zet de dagen in de juiste volgorde.

1

2

3

4

5

6

7

dinsdag

vrijdag

zaterdag

maandag

zondag

woensdag

donderdag

Zet de dagen goed.

dinsdag

maandag

donderdag

woensdag

Op welke dagen is het weekend?

maandag

dinsdag

woensdag

donderdag

vrijdag

zaterdag

zondag

VANDAAG

GISTEREN

MORGEN

woensdag

dinsdag

donderdag

VANDAAG

GISTEREN

MORGEN

zaterdag

vrijdag

zondag

VANDAAG

GISTEREN

MORGEN

maandag

zondag

dinsdag

VANDAAG

GISTEREN

MORGEN

maandag

EERGISTEREN

OVERMORGEN

dinsdag

zondag

zaterdag

woensdag

VANDAAG

GISTEREN

MORGEN

dinsdag

EERGISTEREN

OVERMORGEN

woensdag

maandag

zondag

donderdag

VANDAAG

GISTEREN

MORGEN

zaterdag

EERGISTEREN

OVERMORGEN

zondag

vrijdag

donderdag

maandag

Hoeveel maanden zitten er in een jaar?

1. 12
2. 52
3. 4
4. 7

De maanden van het jaar.

?

?

?

Januari

Februari

Maart

Mei

Juni

Juli

September

Oktober

November

April

Augustus

December

Introductie

Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.

Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.

Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.

januari, februari, ....... .

april

maart

mei

april, mei,  ....... .

juni

juli

januari

juli, augustus,  ....... .

april

november

september

oktober, november, ....... .

februari

december

september

april, ..............., juni.

........................., februari, maart

april

mei

september

januari

.................., november, december.

juli, augustus, ....................... .

maart

oktober

september

februari

Hoeveel seizoenen zijn er?

1. 12
2. 52
3. 7
4. 4

De winter

De lente 

De zomer

De herfst

een seizoen duurt drie maanden (3x 4= 12)

elk seizoen begint op de 21ste. 

Lente: 21 maart t/m 20 juni

Zomer: 21 juni t/m 20 september

Herfst: 21 september t/m 20 december

Winter: 21 december t/m 20 maart

De eerste maand van het jaar is ...

1. februari
2. november
3. augustus
4. januari

De laatste maand van het jaar is ...

januari

december

november

oktober

februari

Welke maand is het nu?

Volgende maand is het ...

Vorige maand was het ...

De vijfde maand van het jaar is ...

1. juni
2. mei
3. april
4. juli

De achtste maand van het jaar is ...

1. juli
2. september
3. augustus
4. oktober

En ...
hoe vind je deze les?

😒🙁😐🙂😃