Opdracht: Oefenen vragen stellen
Hoe: De docent geeft je een casus.
Tijd: 20 minuten
Wat: In tweetallen lees je de casus door en bedenk je vragen die je kan stellen aan de docent om erachter te komen wat er is gebeurd in de casus.
Resultaat: Je hebt geoefend met het stellen van vragen.
Klaar: Je geeft bij de docent aan dat je klaar bent. Je blijft rustig op je plek zitten en wacht op een signaal van de docent.