03 - v2 - chapitre 1 B (lire)

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

bonjour V2 - comment ça va?

avez-vous:

-> vos livres?

-> vos cahiers?

-> vos trousses / stylos?

aujourd'hui nous sommes le                                     2024

questions

Comment vas-tu? Ça va 👍🏼très bien | 👎🏻 pas bien |😐 moyen

Tu as passé de bonnes vacances? Oui, c'était ... | Non...

Tu as été où? J'ai été ......

Tu as été avec qui? J'ai été avec .....

Il a fait beau? Oui, il a fait chaud, il a fait .... degrés | Non, il a fait froid, il a fait ... degrés.

qu'est-ce-qu'on va faire aujourd'hui?

• vous avez des questions (devoirs 1,2,3,6,7)?
• vocabulaire leren
• ch1 bron B lire 'Madagascar, c'est chouette'

👉🏻 va à la page 50, vocabulaire B

hoe leer JIJ vocabulaire?

• 20 voc -> 4 x 5 -> je zou ze in 4 keer kunnen leren
• welke ken je al?
• hoeveel woorden zijn vrouwelijk/mannelijk
• welke hebben met het weer te maken?
• welke zijn werkwoorden?
• welke werkwoorden zijn vervoegd, welke niet?
• zie je bijvoeglijke naamwoorden?

* 20 voc -> 4 x 5 -> je zou ze in 4 keer kunnen leren

* welke ken je al?

* hoeveel woorden zijn vrouwelijk/mannelijk

* welke hebben met het weer te maken?

* welke zijn werkwoorden?

* welke werkwoorden zijn vervoegd, welke niet?

* zie je bijvoeglijke naamwoorden?

vocabulaire A+B page 50

Hoe leer JIJ vocabulaire? Welke manier past bij JOU het BESTE?

buts (leerdoelen)

1. je kunt een fotoreportage over vakantie begrijpen -> LIRE
2. je kent woorden over vakantie + weer -> VOCABULAIRE
3. je weet hoe je de betekenis van woorden kunt raden -> TUYAU

exercice 11b, page 28

va à la page 26, fais l'exercice 9

-> exercice 10b, gedetaillerd lezen

-> exercice 10a, lis et regarde

1. le titre -> 2. introduction -> 3. images

gedetailleerd lezen, onderstreep jouw bewijs in de tekst

11c - page 28, écoute la météo

fais les exercices 12abc

les devoirs

Faire (maken)

exercices 9, 10, 11, 12 - pages 26-29

Apprendre/revoir (leren/herhalen)

vocabulaire B page 50

vocabulaire A page 50

leerdoelen gehaald?

wat waren de leerdoelen nog weer?

is het nodig om alle Franse woorden te kennen om een tekst te begrijpen?

1. ja
2. nee

welke manieren ken je al? (zie blz 28)

je kent vocabulaire die met vakantie en weer te maken heeft

1. non
2. oui

uit de 20 woorden uit bron B,
welke ken je al?

kun je een fotoreportage over vakantie lezen en begrijpen?

1. oui
2. non

à bientôt!

Vous avez passé de bonnes vacances?