Net als de present continuous gebruikt de past continuous
twee werkwoorden.
1. Het eerste werkwoord is een vorm van to be in de verleden tijd
2. Het tweede werkwoord eindigt altijd op -ing
Past betekend verleden, daaraan kan je zien dat het eerste werkwoord van de past continuous in de verledentijd moet komen te staan
Aan het woordje continuous kan je zien dat je tweede werkwoord eindigd op -ing