Faalangst

\
1 / 45
next
Slide 1: Slide
StudielessenMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

\

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


FAALANGST

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

DOEL 1
Na het volgen van deze les weet je wat faalangst is.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

DOEL 2
Na het volgen van deze les weet je hoe het komt dat je tijdens een toets of examen een black-out krijgt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

DOEL 3
Na het volgen van deze les weet je hoe je spanning/stress voor toetsen, examens en andere spannende momenten kunt verminderen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

`Je hebt heel erg goed geleerd, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen'. 
      Wie herkent dit? 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Faalangst, wat is het?

Slide 7 - Mind map

This item has no instructions

 Wat is faalangst eigenlijk?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

FAALANGST 
 
...is de angst om niet goed te presteren. 
En die angst werkt belemmerend.


Bron: Geerts & Van Kralingen (2020)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Faalangst?
Geerts & Van Kralingen: 
Faalangst is de angst voor wat er gebeurt als je slechter presteert dan voorzien, dat je anderen, maar ook jezelf teleurstelt. 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

Soorten faalangst

Slide 12 - Slide

Reacties op faalangst: 
- actieve faalangst
- passieve faalangst
De verschillende soorten:
  • Positieve faalangst
  • Negatieve faalangst
  • Actieve faalangst
  • Passieve faalangst
  • Cognitieve faalangst
  • Sociale faalangst
  • Emotionele faalangst
  • Motorische faalangst

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Positieve faalangst
  • Bedreigende situatie zien als spanning maar ook als               uitdaging.
  • Gericht op behalen van succes.
  • Tijdens het werk verdwijnt de spanning en wordt concentratie.
  • Wordt door sommige mensen niet als faalangst gezien.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Negatieve faalangst
  • Moeilijke, bedreigende situatie zien als iets wat je moet vermijden.
  • Zijn meer bezig met eigen nervositeit dan opdracht.
  • Geen reëel beeld van hun eigen kunnen en presteren.
  • Negatieve spiraal.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Actieve faalangst
  • Hard werkend en streeft naar goed resultaat.
  • Komen niet aan ontspanning toe.
  • Concentreren alleen maar op stof en feiten.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Passieve faalangst
  • Leerlingen hebben het idee dat inspanning geen invloed heeft op resultaat.
  • Hoe meer inspanning, hoe groter de teleurstelling kan zijn.
  • Leerlingen steken tijd in andere dingen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Cognitieve faalangst
  • Faalangst die te maken heeft met leren.
  • Vrees dat het niet lukt.
  • In huiselijke sfeer gaat het prima.
  • Op school treedt er een blokkade op.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Sociale faalangst
  • Angst voor andere mensen en om contact te maken.
  • Minderwaardigheidscomplex, laag zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen.
  • Nee zeggen is moeilijk, dus dan maar ja zeggen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Emotionele faalangst
  • Bang om emoties te tonen
  • Sociaal sterk, maar in een groep moeite hebben om emoties te tonen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Motorische faalangst
  • Bang dat prestaties met behulp van hun lichaam, motoriek gaat mislukken.
  • Fysiek wel in staat maar de angst blokkeert het proces.

Bijvoorbeeld bij lichamelijke opvoeding, tekenen of techniek.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Wat is een kenmerk van emotionele faalangst?
A
Bang om emoties te tonen.
B
Vaak nee zeggen.
C
Emotionele faalangst bestaat niet.
D
Sociaal niet sterk.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Cognitieve faalangst

Deze kinderen vinden het lastig om te laten zien wat zij aan kennis hebben geleerd. Dit uit zich met name bij het maken van toetsen. `Als ik maar weer geen onvoldoende haal`.

Sociale faalangst

Angst voor andere mensen en contact maken. Je ziet dit vaak bij het doen van een spreekbeurt, boodschappen, telefoongesprek of een vraag stellen in de klas. `Dan word ik helemaal rood!`

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Motorische faalangst
Dit heeft te maken met de motoriek van het lichaam. Je staat stijf van angst. Dit uit zich vaak in de gymles.
`Ik kan dit niet!` Of met het autorijexamen; je weet soms niet meer wat links is en wat rechts is.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Feiten en cijfers 
 10 tot 13 % van de jongeren tussen de 12 en 14 jaar hebben faalangst.

8% van de jongeren tussen 10 en 11 jaar hebben faalangst.

1 op de 10 jongeren tussen de 12 en 18 jaar hebben faalangst.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Jongens in vergelijking met meisjes 
  • Zelfbeeld en zelfwaardering

  • Schoolprestaties 

  • Erkenning leeftijdsgenoten

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Wie hebben meer last van faalangst?
A
Jongens
B
Meisjes

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel jongeren tussen de 12 - 14 jaar hebben faalangst?
A
10-13%
B
20-25%
C
30-35%
D
40%

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
       Adrenaline                                                                                                                  vechten
                                                  vluchten 
     Noradrenaline                               bevriezen             

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Er valt een klein jongetje in de vijver. Je bedenkt je niets en springt er achter aan om hem te redden!
Dat is VECHTEN.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Je loopt de straat op om over te steken. Op het moment dat je de straat op loopt, hoor je een keiharde claxon. Je vlucht van de weg en red jezelf. Dat is VLUCHTEN.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

WAT GEBEURT ER BIJ FAALANGST?
Soms ben je zo angstig dat je niet meer kunt vechten en vluchten!
Dan BEVRIES je.
BLACK OUT

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

WAT ZIJN DE GEVOLGEN 
VAN FAALANGST?

- je kunt niet meer denken
- je voelt nog meer angst!
- je kunt nog minder denken!
- er komt steeds minder bloed naar je hersenen
- je raakt in paniek
- er ontstaat een black-out!

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Basis emoties
Vreugde
Verbazing
Walging
Verdriet
Woede
Angst

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Faalangst wordt aangepraat door anderen
Eens
Oneens

Slide 36 - Poll

This item has no instructions

`Je hebt het in je vingers, het zit helemaal in je hoofd, maar het komt er niet uit. Je presteert onder je kunnen’.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Actieve faalangst

Hard werkend en streeft naar een zo goed mogelijk resultaat. Hierdoor komt het kind vaak niet aan ontspanning of sport toe. Ze kan geen afstand van de opdracht nemen.

Het idee dat haar inspanning geen invloed heeft op het resultaat. Hoe meer je je inspant, hoe groter de teleurstelling. Hierdoor heeft het kind het gevoel dat ze haar tijd beter in andere dingen kan steken.


Passieve faalangst

Het idee dat haar inspanning geen invloed heeft op het resultaat. Hoe meer je je inspant, hoe groter de teleurstelling. Hierdoor heeft het kind het gevoel dat ze haar tijd beter in andere dingen kan steken.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen tegen faalangst?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Oefening 5 g-schema

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Wat is de juiste volgorde bij het G-denken?
A
Gebeurtenis-Gevoel-Gedachten-Gedrag-Gevolg
B
Gedrag-Gebeurtenis-Gedachten-Gevoel-Gevolg
C
Gebeurtenis-Gedachten-Gevoel-Gedrag-Gevolg
D
Gebeurtenis-Gedrag-Gevolg-Gedachten-Gevoel

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Bedankt voor jullie aandacht

Slide 45 - Slide

This item has no instructions