Herhaling Organen en Cellen basisstof 1 t/5

Organen en cellen
herhaling
1 / 40
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Organen en cellen
herhaling

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

Slide 2 - Slide

2.1 Organen van dieren

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Benoem de organen

Slide 5 - Open question

Organen
Ons lichaam is opgebouwd uit organen.
Orgaan: deel van een organisme met één of meer functies. 

Als organen "samenwerken" met hun taken dan horen deze bij een orgaanstelsel

Slide 6 - Slide

Wat is een orgaan?
A
Stroperig vloeistof in de cel
B
Een deel van een organismen met een eigen taak
C
De kleinste bouwsteen
D
Een deel van je lichaam

Slide 7 - Quiz

wat is een organenstelsel
A
alle organen die werken
B
alle organen die bezig zijn met leven
C
alle levende organen
D
alle organen die samenwerken aan 1 taak

Slide 8 - Quiz

Wat voor organenstelsel is dit?
A
Spierstelsel
B
Botstelsel
C
Zenuwstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 9 - Quiz

Belangrijke orgaanstelsels
bloedvatenstelsel
verteringsstelsel
spierstelsel
ademhalingsstelsel
zenuwstelsel
beenderstelsel

Slide 10 - Slide

De luchtpijp behoort tot het...
A
Zenuwstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 11 - Quiz

2.2 Organen van planten

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat voor organen hebben planten?

A
stengels, bladeren , bloemen en wortels
B
Bloemen, bladeren en wortels
C
Bladeren en wortels
D
Geen

Slide 14 - Quiz

2.3 CELLEN

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Er zijn veel verschillende cellen.

Slide 17 - Slide

Verschillende soorten cellen hebben een verschillende vorm omdat ze een verschillende functie hebben

Slide 18 - Slide

 Cellen van planten en dieren

Slide 19 - Slide

Plastiden

  • Bladgroenkorrels: in groene delen van plant, fotosynthese
  • Kleurstofkorrels: geven bloemen en vruchten een gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: opslag van zetmeel

Korrels kunnen van ene type overgaan in het andere type!

Slide 20 - Slide


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon

Slide 21 - Quiz

Waarmee heeft het verschil van vorm van cellen te maken?
A
Met de vorm
B
Met de functie
C
Met het orgaanstelsel
D
Met het weefsel

Slide 22 - Quiz

Benoem de onderdelen van de plantencel:

Slide 23 - Open question

De celkern

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Chromosomen

Vlak voor de cel gaat delen, wikkelen de DNA-draden zich op tot  46 chromosomen

Slide 26 - Slide

Wat is DNA?
Een 'streepjescode' voor alle erfelijke eigenschappen, bijv.
       - oogkleur
       - lengte
       -krullen
maar ook:
       - muzikaal
       - vrolijk

Slide 27 - Slide

Een chromosoom is
A
een erfelijke eigenschap
B
een deel van je genen
C
een lange, dunne draad

Slide 28 - Quiz

Wat is DNA?
A
informatie van niet erfelijke eigenschappen
B
wangslijmvlies
C
informatie van alle erfelijke eigenschappen

Slide 29 - Quiz


Wat zijn chromosomen?
A
Lange dunne draden in de celkern
B
Celkernen
C
Cellen

Slide 30 - Quiz

DNA:
A
zit in chromosomen
B
bevat de codes om eiwitten te maken
C
zit alleen in de geslachtscellen
D
zit in de celkern

Slide 31 - Quiz

De celdeling

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Waarom worden in je lichaam nieuwe cellen gemaakt?
- groei

Waarom worden er nieuwe cellen aangemaakt?
Groeien
Herstel
Vernieuwing

Slide 34 - Slide

Wat is celdeling?
A
Vorming van nieuwe cellen
B
Vorming van nieuw DNA
C
Vorming van nieuwe erfelijke eigenschappen
D
Vorming van een nieuw leven

Slide 35 - Quiz

De celdeling begint bij 1 moedercel. Wat komt er uit deze moedercel uiteindelijk?
A
1 dochtercel
B
2 dochtercellen
C
3 dochtercellen
D
4 dochtercellen

Slide 36 - Quiz

Bij celdeling is de juiste volgorde:
A
celdeling - plasmagroei - kerndeling
B
plasmagroei - kerndeling - celdeling
C
kerndeling - celdeling - plasmagroei
D
Cellen delen niet

Slide 37 - Quiz

Kerndeling
celdeling
plasmagroei
dochtercel
moedercel

Slide 38 - Drag question

Hoe gaat die celdeling dan?

Slide 39 - Slide

Celcspecialisatie
Een van de twee dochtercellen zal zich specialiseren.
Dat betekent dat de cel een bepaalde functie krijgt. (bijv. een spiercel of een zenuwcel).

Als een cel gespecialiseerd is, zal deze niet meer delen.

Slide 40 - Slide