route C hoofdstuk 1 De kalender les 1

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

route C hoofdstuk 1 les 1

De verjaardagskalender

doel

Aan het einde van deze les:

Kun je een kalender lezen en kun je de datum opzoeken van verschillende dagen.

vooraf

De komende lessen gaan over rekenen met tijd.

Hoe vaak kijk jij op je horloge of een klok?

Over tijd denk je misschien niet veel na.

maar tijd is belangrijk.

Tijd geeft orde en met tijd maak je een planning!

Waar denk je aan bij het woord tijd?

Nabespreking:

Welke antwoorden hebben de leerlingen gegeven? Bekijk samen!

Laat daarna volgende materialen zien:

kalender, zandloper, klok, horloge, foto van baby / kind / puber / oma  of opa / lesrooster / foto van de Seizoenen

Wat hebben de voorwerpen te maken met tijd?

Start

De jarigen in de klas!

Wanneer ben je jarig? op welke dag is dat dit jaar?

En je docent? En je klasgenoten?

Hoe kun je dat opzoeken?

Zorg voor een aantal kalenders.

Laat ook digitale kalender zien.

- Zijn er verschillen?

- Wat is makkelijker in gebruik?

Controleer antwoorden met de kalender op de volgende site.

Schrijf de datums van de verjaardagen van de leerlingen op het bord.  Zij hebben deze nodig bij opdracht 2.

vervolg

Op welke datum valt dit jaar Dierendag? Welke dag is dat?

En op welke datum is het dit jaar Suikerfeest? Welke dag is dat?

Hoe zoek je dit op?

Geef de leerlingen een paar minuten de tijd om de gegevens op te zoeken.

Kan ook in twee-tallen.

Schrijf de uitkomsten op het bord.

Ze hebben deze nodig bij opdracht 3.

vervolg

schoolvakanties

Wanneer is het herfstvakantie? Zoek de datum op.

van ..... tot ........

Kijk op de site van het piusx-college of zoek op het internet

Vakanties worden vaak aangegeven van maandag tot en met vrijdag; Waarom zou dat zijn?

Zijn de vakanties in heel Nederland gelijk?

En bij alle scholen in de buurt?

oefenen en maken

Maak in twee-tallen: opdracht 1 blz. 7

                                           opdracht 2 blz. blz. 8 en 9

                                           opdracht 3 blz. 10

                                           opdracht 4 blz. 11

                                  

nakijken

We kijken samen de gemaakte opdrachten na!

Wat ging er goed?

Waren er dingen die lastig waren?

Wat hebben we geleerd?

Kijk goed naar de kalender

rood: datum op een maandag

geel: datum op een woensdag

blauw: datum op een zaterdag