3.1 Hoe betaal je?

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit en op de kapstok & mobiel in de telefoontas.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 70 en open je schrift voor een aantekening.




1 / 15
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!

Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit en op de kapstok & mobiel in de telefoontas.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 70 en open je schrift voor een aantekening.




Slide 1 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Uitleg eerste deel par. 3.1
  2. Geldfunctie opdracht
  3. Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.1
𑿱Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen directe en 
   indirecte ruil.
𑿱 Je kunt de geldfuncties noemen en er voorbeelden bij 
   geven.
𑿱 Je kunt het verschil tussen chartaal en giraal geld 
    uitleggen.


Slide 3 - Slide

Ruilen
Indirecte ruil: goederen of diensten ruilen met een ruilmiddel (zoals geld).
Directe ruil: je ruilt een product tegen een ander product.
Stap 1: Maak opgave 1 t/m 3 op blz. 70
Stap 2: Maken 3.1 op blz. 86
Stap 3: Maken 3.1 op blz. 88
timer
3:30

Slide 4 - Slide

Geldfuncties

In de economie is geld het belangrijkste ruilmiddel.
Geld is een gemakkelijk ruilmiddel: je kunt het goed bewaren en het is op te delen in kleine bedragen. 

Geld heeft drie functies:
  1. Ruilmiddel: met geld kun je iets kopen.
  2. Rekenmiddel: met geld stel je vast hoeveel iets waard is.
  3. Spaarmiddel: met geld kun je sparen voor iets wat je later wilt kopen.
Stap 1: Maak het stencil
Stap 2: Maak opgave 4 & 5 blz. 71 
Stap 3: Maken 3.1 op blz. 86
Stap 4: Maken 3.1 op blz. 88
timer
5:00

Slide 5 - Slide

Chartaal geld

Alleen de munten en bankbiljetten die de mensen in hun portemonnee, thuis of in de kassa hebben (en niet wat de banken in hun kluis hebben).





Giraal geld
Giraal geld staat op de bankrekening.
eerst volgende dia uitleggen dan pas zelfstandig werken
Stap 1: Maak opgave 6 t/m 8 op blz. 71 
Stap 2: Maken 3.1 op blz. 86
Stap 3: Maken 3.1 op blz. 88
timer
3:00

Slide 6 - Slide

Betalen met giraal geld
Je betaalt ermee door geld over te maken of te pinnen. Als je geld opneemt bij de geldautomaat, neemt de hoeveelheid giraal geld af en de hoeveelheid chartaal geld toe.

Winkeliers hebben graag dat je giraal betaalt. Ze hoeven het geld dan niet na te tellen of te wisselen voor kleingeld. Ook neemt de kans op overvallen af als er minder contant geld in kas is.

Slide 7 - Slide

Welkom, wat fijn dat jullie er zijn!
Bij binnenkomst
Stap 1: Jas uit op de gang & mobiel in de telefoontas bij het 
             juiste nummer.
Stap 2: Eten/drinken weg & kauwgom/lolly uit.
Stap 3: Open je boek op blz. 70 en open je schrift voor een 
             opdracht.




Slide 8 - Slide

Dit gaan we doen deze les
  1. Herhalen eerste deel 3.1
  2. Uitleg tweede deel par. 3.1
  3. Zelfstandig werken

Slide 9 - Slide

Leerdoelen 3.1 - deel 1
𑿱Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen directe en 
   indirecte ruil.
𑿱 Je kunt de geldfuncties noemen en er voorbeelden bij 
   geven.
𑿱 Je kunt het verschil tussen chartaal en giraal geld 
    uitleggen.
𑿱 Je kunt drie manieren van giraal betalen noemen.


Slide 10 - Slide

Leerdoelen 3.1 - deel 2
𑿱 Je kunt met een berekening het saldo op je bankrekening checken.


Slide 11 - Slide

Elektronisch betalen
Voorbeelden van elektronisch betalen:

  • met pinpas (pincode of contactloos) of mobiel
  • overmaken via app of internetbankieren
  • met creditcard
       -minimaal 18 jaar
       -hoge rente

Stap 1: Maak opgave 9 t/m 10 op blz. 72 
Stap 2: Maken 3.1 op blz. 86
Stap 3: Maken 3.1 op blz. 88
timer
4:00

Slide 12 - Slide

  • Creditsaldo
'In de plus'
Positief saldo
Tegoed

  • Debetsaldo
'In de min'
Negatief saldo
Tekort
Rood staan

Je saldo bereken je als volgt:
Vorig saldo
Ontvangen                                   +
Betaald                                           -
________________________________
Nieuw saldo

Rekeningafschrift
Stap 1: Maak opgave 11 t/m 13 op blz. 73 
Stap 2: Maken 3.1 op blz. 86
Stap 3: Maken 3.1 op blz. 88
timer
3:30
eerst volgende dia uitleggen dan pas zelfstandig werken

Slide 13 - Slide

Rekeningafschrift
Je saldo bereken je als volgt:

Vorig saldo € 58
Ontvangen € 45                              +
Betaald € 60                                      -
_________________________________
Nieuw saldo

timer
1:00

Slide 14 - Slide

Leerdoelen 3.1 - deel 1
𑿱Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen directe en 
   indirecte ruil.
𑿱 Je kunt de geldfuncties noemen en er voorbeelden bij 
   geven.
𑿱 Je kunt het verschil tussen chartaal en giraal geld 
    uitleggen.
𑿱 Je kunt drie manieren van giraal betalen noemen.
𑿱 Je kunt met een berekening het saldo op je bankrekening checken.


Slide 15 - Slide