HV - paragraaf 5.2 en 5.3

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

5.2 de Rekenmachine

5.3 alledaags rekenen

• start van de les
• leerdoelen
• uitleg over de rekenmachine
• uitleg over rekenen in alledaagse situaties
• werken aan opgaven
• voorbereiding voor de volgende les
  
• afsluiting 

Doel van vandaag:

Aan het einde van de les weet je:

• Hoe je rekenmachine werkt;
• Hoe je rekent in praktische situaties.
  

Wat weet je nog van de vorige les?

Vragen over het huiswerk?

opgaven 2, 4, 9, 10, 12, 13, 17, 20, 21 & 22 Welke?

Wat is ook alweer een quotiënt?

1. +
2. -
3. X
4. :

Op de rekenmachine gebruik je de wiskundige bewerkingen die je hebt geleerd. Wat is ook alweer een product?

1. +
2. -
3. X
4. :

Wat is ook alweer een verschil?

1. +
2. -
3. X
4. :

Wat is ook alweer een som?

1. +
2. -
3. X
4. :

Uitleg

• Hoe voer je een decimaal getal in op je rekenmachine?;
• Hoe voer je een vermenigvuldiging in op je rekenmachine?;
• Hoe voer je een deelsom in op je rekenmachine?;
• Hoe voer je berekeningen in met een deelstreep?;
• Hoe voer je breuken in?;
• Hoe verwijder je een kleine fout?;
•  Hoe zet je breuken om naar decimale getallen?
• Hoe voer je haakjes in?
    
• Er zijn 2 soorten min-tekens op je rekenmachine:
  - Aftrekmin
  - negatieve min.
•  
• Hoe zet je jouw rekenmachine uit?

In welke modus moet je rekenmachine standaard staan?

1. Statistics
2. Calculate
3. Table

Bereken met de
rekenmachine.

Bereken met de
rekenmachine.

Bereken met de rekenmachine.
-1,23 x 16,7 -21,3 x -5,18 =

Bereken met de
rekenmachine.

Bereken met de rekenmachine.
-6,31 - (-7 - 0,6)

Klaar? Ga dan verder met opgave 30  

Is het niet af, dan is het huiswerk

blz. 183

schrijf de som ook op met daarachter het antwoord!!!!!

Schatten= ongeveer

Waarom schatten?

Hoe schatten?

Schat de volgende uitkomst zonder je rekenmachine te gebruiken:
286,6 x 31,5 =

Schat de volgende uitkomst zonder je rekenmachine te gebruiken:
50,67 x 1,92 =

Uitleg

• De Goudse Waarden uit Gouda gaat met 314 brugklassers op brugklaskamp.
  
• In één bus passen 51 leerlingen.
  
• Hoeveel bussen zijn nodig om alle leerlingen te vervoeren?
   
• De deling 314 : 51 = 6,15686…
  
• Waarom rond je hier niet af op 6 bussen?
• Met 6 bussen kan je maar 6 ∙ 51 = 306 leerlingen vervoeren.
  
• Dus je rond af naar boven op 7 bussen.
   
• De kampleiding heeft nog € 516,- van het budget over.
  
• Hiervan willen ze friet mayo kopen voor de leerlingen.
  
• Een friet mayo kost € 1,75.
  
• Voor hoeveel leerlingen kunnen ze een frietje mayo bestellen?
  
• De deling 516 : 1,75 = 294,857…
  
• Ze kunnen dus voor 294 leerlingen frietje mayo bestellen.
  

geld (bij contante betaling)

wanneer je een geldbedrag moet afronden, dan rond je standaard af op 2 decimalen (centen)

ben jij het met roderick eens?
'29 : 4 = 7,25 er zijn dus 7 boten nodig'

In een klas zitten 26 leerlingen. Mevrouw Peters koopt snoepjes. In elke zak zitten 9 zakjes snoep. Hoeveel zakken moet mevrouw Peters kopen?

Klaar? Ga dan verder met opgave 4 en 9

Is het niet af, dan is het huiswerk

blz. 183

Grote getallen

Schrijf 1,2 miljoen in alleen cijfers

Schrijf 0,95 miljoen in alleen cijfers

Schrijf 365 duizend in alleen cijfers

Schrijf 23.000.000.000 in woorden

Klaar? Ga dan verder met opgave 16 en 17 

Is het niet af, dan is het huiswerk

blz. 185

Lees de theorie blokken door!

Wat:            Opgaven 27, 30, 35, 36, 41, 42, 46 & 47 

Tijd:             tot 5 minuten voor einde les

Hoe:             Zelfstandig of in zacht overleg

Hulp:           Boek, Medeleerling, Docent

Resultaat: De uitwerkingen van de opgaven in je boek en nagekeken

Klaar:          ga voor een ander vak werken

Wat hebben we vandaag gedaan?

Hier heb je aan gewerkt:

• werken met het rekenmachine;
• Schatten;
• Afronden in praktische situaties.

Volgende les

• Procenten 
  - percentages
  - percentages berekenen  

Leerdoelen paragraaf

5.2 & 5.3

 27, 30, 35, 36, 41, 42, 46 & 47