Chaire les tm les 26 deel 2

Grieks
klas 3, 31 maart
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grieks
klas 3, 31 maart

Slide 1 - Slide

Programma
  • Nakijken oefenblad aoristus
  • Herhalen aoristus
  • Inleiding op serie 4
  • Les 26 vertalen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Nakijken oefenblad

Slide 3 - Slide

Herhalen aoristus

Slide 4 - Slide

Opbouw Grieks werkwoord
[augment] -> bij ind. imperfectum en aoristus
                               kan verstopt zijn in voorvoegel/klinker
[stam] -> praesensstam: praesens of imperfectum
               -> met sigma / andere stam: aoristus
[uitgang] -> praesensuitgangen = praesens
                           imperfectumuitgangen = imperfectum of aoristus
                           alpha-uitgangen = aoristus

Slide 5 - Slide

Grieks ww benoemen
1.  Is de stam de praesensstam (zoals in de woordenlijst!)?
       JA > met augment = impf. | zonder augment = prae.
      NEE > (stam dus anders...)
2. Heeft de stam een sigma gekregen (ook in ψ of ξ)?
    JA > met augment = aor. | zonder augment = aor.
    NEE > (stam echt anders...) >> aor.

Slide 6 - Slide

Oefenen

Slide 7 - Slide

ηὑρισκετε heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 8 - Quiz

εὑρισκετε heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 9 - Quiz

ηὑρετε heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 10 - Quiz

εὑρετε heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 11 - Quiz

ἔφυγοντο heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 12 - Quiz

γενεσθε heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 13 - Quiz

ἐδιωκομεν heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 14 - Quiz

εἰπομεν heeft een praesensstam...
A
waar, is dus prae.
B
niet waar, is dus aor.
C
waar, is dus impf.

Slide 15 - Quiz

Sorteer op stam: gebruik je woordenlijst!
praesens-stam
aoristus-stam
ἐφυγον
ἐφευγε
ἐμαθε
ἐτικτες
ἐλιπετε
ἐλειπετε
λειπετε
λιπετε

Slide 16 - Drag question

Andere stam: voorbeelden
  • φευγω                       > φυγ-
  • λαμβανω                 > λαβ-
  • πιπτω                        > πεσ-
  • εὑρισκω                    > εὑρ-
  • γιγνομαι                    > γεν-
ER ZIJN ER MEER EN DIE STAMMEN MOET JE KUNNEN HERKENNEN!

Slide 17 - Slide

Herhalen uitgangen impf.

Slide 18 - Slide

Uitgangen impf. actief
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε
ες

Slide 19 - Drag question

Uitgangen impf. medium
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
εσθε
ομεθα
οντο
ομην
ετο
ου

Slide 20 - Drag question

ἤγαγες
A
prae.
B
aor.
C
impf.
D
aor. en impf.

Slide 21 - Quiz

ἐμανθανον
A
prae.
B
aor.
C
impf.
D
aor. en impf.

Slide 22 - Quiz

ἐμαθομεν
A
prae.
B
aor.
C
impf.
D
aor. en impf.

Slide 23 - Quiz

ἐμανθανε
A
hij leert
B
hij leerde (impf.)
C
hij leerde (aor.)
D
leer!

Slide 24 - Quiz

μανθανε
A
hij leert
B
hij leerde (impf.)
C
hij leerde (aor.)
D
leer!

Slide 25 - Quiz

μαθε
A
hij leert
B
hij leerde (impf.)
C
hij leerde (aor.)
D
leer!

Slide 26 - Quiz

Wat is het verschil tussen μαθε en μανθανε?

Slide 27 - Open question

Inleiding op serie 4

Slide 28 - Slide

Vertalen les 26

Slide 29 - Slide

Afronding
  • huiswerk = maken vertaling les 26
  • leren rijtjes werkwoorden incl. thematische aoristus

Slide 30 - Slide

Tot volgende week!
(maar we hebben vanmiddag ook nog Latijn...)

Slide 31 - Slide