This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Raad het geluid #1
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Video
Raad het geluid #2
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Video
Raad het Geluid #3
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Video
Raad het Geluid #4
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Video
8.1 geluid als trilling
Op de trommels ligt een laagje water. Van onderaf valt er licht op. Waarom leggen de muzikanten water op de trommels
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Geluidsbron
Een geluidsbron is iets
wat geluid maakt.
Slide 12 - Slide
geluidsbronnen
Muziekinstrumenten zijn geluidsbronnen
Slide 13 - Slide
Geluidsbronnen
Een geluidsbron voert een trilling uit.
Slide 14 - Slide
Geluidsbronnen
Bij een trommel trilt het vel als je erop slaat
Het vel beweegt op en neer rond de ruststand.
Slide 15 - Slide
Uitwijking
Als je harder op het vel slaat beweegt het vel
verder van de ruststand.
De afstand van het vel tot de ruststand noem
Je de uitwijking.
Slide 16 - Slide
Geluidssterkte
De geluidssterkte geeft aan hoe hard het geluid is
Hoe groter de maximale uitwijking hoe groter
de geluidssterkte.
Slide 17 - Slide
De Toon
De toon geeft aan hoe hoog of laag het geluid klinkt
.
Hoe sneller het vel trilt hoe hoger de toon .
Slide 18 - Slide
Geluidstrilling
Een geluidstrilling gaat door de lucht net zoals een golf in het water .
Geluid is een trilling die zich van een geluidsbron in alle richtingen voortplant .
Slide 19 - Slide
Blokschema voor geluid
De trilling van de geluidsbron wordt doorgegeven aan de lucht .
De lucht gaat trillen.
De trillingen planten zich voort via de lucht en komen bij de ontvanger terecht.
De trillende lucht komt in je oor en je trommelvlies gaat trillen.
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Tussenstof
Geluid plant zich alleen voort via een stof.
Bijvoorbeeld lucht of water, dit noemen we dan een tussenstof.
Als er geen tussenstof is
(vacuüm) dan hoor je niets.
Geluid kan door elke stof
worden doorgegeven.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Video
Juist of onjuist De uitwijking geeft aan hoe hoog de toon is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
Juist of onjuist Hoe groter de uitwijking Hoe harder het geluid is
A
Juist
B
Onjuist
Slide 25 - Quiz
Juist of onjuist Hoe sneller de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist
Slide 26 - Quiz
Juist of onjuist Geluid verplaatst zich alleen door de lucht
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quiz
Juist of onjuist Bij het geluid van een trompet is de trompet de bron en je oor de ontvanger
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Juist of onjuist Als er geen tussenstof is noem je dit een vacuum,
A
Juist
B
Onjuist
Slide 29 - Quiz
Stemvork
Als je een stemvork aanslaat hoor je hem haast niet.
Als je hem op een tafel houdt dan werkt de tafel als een klankbord en hoor je de toon harder.
Slide 30 - Slide
klankkast en resonantie
Je kunt de stemvork ook op een klankkast plaatsen.
De klankkast gaat meetrillen. De toon wordt dan nog harder versterkt. Je noemt dit resonantie.
Slide 31 - Slide
Gitaar
Een klankkast is een voorwerp dat de trilling van de geluidsbron overneemt en versterkt.
Slide 32 - Slide
Stembanden
Je stembanden trillen.
Je mond-/neus- en keelholte
Werken als een klankkast.
Slide 33 - Slide
geluidsapparatuur
Een microfoon zet de (geluids)trilling om in een elektrische trilling.
Slide 34 - Slide
geluidsapparatuur
Een versterker versterkt het signaal.
Slide 35 - Slide
geluidsapparatuur
Een luidspreker zet de elektrische trilling om in geluidstrillingen.
Slide 36 - Slide
Tekst
Slide 37 - Slide
Geluidssnelheid meten
Je maakt een geluid.
microfoon 1 vang het geluid op en de tijd gaat lopen.
10 meter verderop vangt microfoon 2 het geluid iets later op.
De tijd tussen de 2 registraties van de microfoons gebruik je voor het berekenen van de geluidssnelheid(zie volgende slide).
Slide 38 - Slide
Geluidssnelheid meten
Bij t 0,0 ms begint de tijdmeting vanaf microfoon 1.
Bij microfoon 2 komt het geluid bij t 30,0ms
Dus over 10 meter doet het geluid 30 ms.
ms = milliseconde
Slide 39 - Slide
Formule voor geluidssnelheid
v = de geluidssnelheid in meter per seconde (m/s)
s = de afstand die het geluid aflegt in meter (m)
t = de tijd in seconde (s)
Slide 40 - Slide
Geluidssnelheid meten
s = 10 meter
tijd = 30 ms 30/1000 = s (seconde)
Slide 41 - Slide
geluidssnelheid
De geluidssnelheid door de lucht is ongeveer 343 m/s bij
20 oC. (hier moet je dus mee rekenen)
De geluidssnelheid hangt af van de tussenstof.
In water is de geluidssnelheid 1500 m/s.
In de volgende slide zie je een video waar een
straaljager sneller gaat als het geluid.
dit gaat gepaard met een wolk en een explosie.
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Video
Op een afstand van 1 kilometer wordt een paal met een hei-installatie de grond ingeslagen als het blok de paal raakt hoor je de klap pas na 3 seconde. Bereken de geluidssnelheid
Slide 44 - Open question
Je ziet een bliksemflits en je hoort de donder 6 seconde later hoe ver weg is de onweersbui.
Slide 45 - Open question
Een vuurpijl ontploft op een afstand van 500 meter. Bereken de tijd tussen het moment van de flits en de Het geluid van de explosie.
Slide 46 - Open question
Echolood en echolocatie
Op schepen wordt de diepte van het water gemeten met een echolood (dieptemeter)
Deze techniek heet echolocatie
Op vissersschepen wordt echolocatie gebruikt om scholen vissen op te sporen. (fishfinder)
Slide 47 - Slide
echolood en echolocatie
Een echolood bestaat uit een zender en een ontvanger.
De zender stuurt een toon naar de bodem en deze wordt teruggekaatst.
De ontvanger vangt het teruggekaatste signaal weer op.
De tijd tussen het uitzenden
en ontvangen geluid wordt gemeten.
Met de geluidssnelheid in
water kun je dan berekenen
hoe diep het water is.
Slide 48 - Slide
Joris staat voor een bergwand te roepen. Hij hoort de echo na precies 3 seconde. Hoe ver staat Joris van de bergwand af.
Slide 49 - Open question
Een echolood ontvangt het uitgezonden geluidssignaal na 0,12 seconde, de geluidssnelheid in water is 1500 m/s. Bereken de diepte van het water.
Slide 50 - Open question
Echografie
Echografie wordt gebruikt om tijdens de zwangerschap de baby te controleren.
Het geluid wordt in het lichaam teruggekaatst en wordt omgezet in bewegende beelden.