Vendredi, le 20 septembre 2019

3H Programme du cours
Présents/absents
Objectifs: jij kent de 5 werkwoorden ..ir en jij kent ze in de présent zetten
Questions/Réponses + dialogue + les verbes avoir+aller
Chapitre 1 - controle des exercices en ligne 5 6 7 8 9 10 11 13 14 15 + voc b
Rappel des adjectifs posséssifs
Correction des exercices 16d 17Schrijf de intervieuwvragen in je WB
Grammaire les verbes sortir partir dormir sentir servir
+ apprendre de bezittelijke vnw + de woorden van vocabulaire B
   

1 / 11
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3H Programme du cours
Présents/absents
Objectifs: jij kent de 5 werkwoorden ..ir en jij kent ze in de présent zetten
Questions/Réponses + dialogue + les verbes avoir+aller
Chapitre 1 - controle des exercices en ligne 5 6 7 8 9 10 11 13 14 15 + voc b
Rappel des adjectifs posséssifs
Correction des exercices 16d 17Schrijf de intervieuwvragen in je WB
Grammaire les verbes sortir partir dormir sentir servir
+ apprendre de bezittelijke vnw + de woorden van vocabulaire B
   

Slide 1 - Slide

Questions / Réponses
Comment tu t'appelles ?
Tu as passé un bon week-end ?
Tu habites où ?
Tu as un animal domestique ?
Ton anniversaire, c'est quand ?

timer
3:00

Slide 2 - Slide

Cherchez l'intrus !
1 - ma classe - ma adresse - ma prof - ma table
2- nos profs - nos leçon - nos devoirs - nos exercices
3- son oncle - son trousse - son cahier - son livre
timer
1:00

Slide 3 - Slide

Jouez le dialogue à 2

Tu habites où ?

Ton anniversaire, c'est quand ?

Tu as un annimal domestique?


J'habite à .....

Mon anniversaire , c'est le...

Oui, j'ai un chien/chat/lapin.
Il s'appelle ....

timer
1:00

Slide 4 - Slide

Bezittelijk voornaamwoorden
herhalen= rappel


timer
2:00

Slide 5 - Slide

Rappel des adjectifs posséssifs

       mijn -jouw- zijn/haar- ons/ onze  - jullie/ uw  -hun
                                                                              
les "woorden" gebruik je : mes   tes       ses      nos      vos     leurs
la   "woord"       gebruik je : ma     ta         sa         notre   votre  leur 
le/l' "woord"     gebruik je : mon  ton      son       notre   votre  leur 
On répète tous ensemble. 
Fais les exercices 13 14 15

Slide 6 - Slide

Qu'est-ce que tu as appris aujourd'hui?

Slide 7 - Slide

Exercice 8b
Zoé’s ouders zijn gescheiden. Zij heeft vier ouders.
Zij woont om de week bij haar vader en moeder.
Zij heeft twee halfbroers en één halfzus.
Exercice 8c  :    A, B 

Exercice 8d 
Nom: Zoé
Âge: 16 ans
Ville: Saint-Jean-de-Luz
Demi-frères: Félix (11 ans) et Noam (6 ans)
Demi-sœur: Lili (9 ans)

Exercice 8e
1 3 jaar
2 Het was onaardig en het was tijdelijk.
3 Het heeft haar relatie met haar stiefmoeder verbeterd.
4 Haar echte ouders zijn op dezelfde dag jarig. Ze vieren hun verjaardag altijd samen.
5 Nee, ze heeft in het begin moeite gehad met haar stiefvader en -moeder. De komst van twee broertjes en een zusje heeft het verbeterd.

Slide 8 - Slide

Exercice 9 
1 Haar ouders.
2 Ja. Quand je change de maison, ils m’accompagnent et souvent ils jouent ensemble.
 Le meilleur: mes parents sont nés le même jour, alors on se réunit toujours pour fêter
leurs anniversaires. 
3 Voorbeelden: J’ai deux familles / Ma grande famille / Mes familles

Exercice 10 
1 vervelend ennuyeux
2 bij chez
3 vindt trouve
4 de week la semaine
5 spelen jouer
6 vaak souvent

Slide 9 - Slide

Exercice 10
 1 vervelend ennuyeux 
2 bij                chez
3 vindt           trouve
4 de week    la semaine
5 spelen       jouer
6 vaak            souvent

Slide 10 - Slide

Exercice 11 
  1. Je m’appelle Zoé et j'ai seize ans.
2 Oui, j’ai un demi-frère (Félix) et une demi-sœur (Lili) et encore un demi-frère (Noam).
3 Félix a onze ans, Lili a neuf ans et Noam a six ans.
4 Mes demi-frères sont sympas et sportifs. Ma demi-sœur est ennuyeuse.


Slide 11 - Slide