Industrie in Nederland 2

Deze les
Korte herhaling paragraaf 2

Behandelen paragraaf 2: 
De Nederlandse industrie

Maken : De rest van de opgave P2

SO inplannen


1 / 18
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les
Korte herhaling paragraaf 2

Behandelen paragraaf 2: 
De Nederlandse industrie

Maken : De rest van de opgave P2

SO inplannen


Slide 1 - Slide

2. De Nederlandse Industrie 

Slide 2 - Slide

Om producten te maken heb je grondstoffen nodig 
Sommige grondstoffen kun je niet goed bewaren of vervoeren. 
Industrieën/Fabrieken verplaatsen zich bij die grondstoffen. 

Zo gunstig mogelijk. 
Vestigingplaatsfactoren 

Slide 3 - Slide

Voedingsmiddelen en landbouwproducten

Slide 4 - Slide

Massagoederen
Goederen die los in het ruim, in de tank of de laadbak worden vervoerd.

Aardolie, steenkool, ijzererts etc.

Slide 5 - Slide

Stukgoederen
Apart verpakte goederen, die meestal worden vervoerd in containers.

Container: grote laadkist voor het vervoer van stukgoederen.

Slide 6 - Slide

Arbeidsmarkt 

Slide 7 - Slide

Afzetmarkt
Die spullen die gemaakt worden moeten natuurlijk ook aan iemand verkocht worden.

Slide 8 - Slide

Afzetmarkt

De afzetmarkt is de markt waarop goederen of diensten van een bedrijf worden verkocht.

Dit kan zowel in het thuisland van een bedrijf zijn, als in het buitenland.

Met 1,3 miljard inwoners is China een grote afzetmarkt




Slide 9 - Slide

Van stad naar agglomeratie.....
Ook bedrijven vestigen zich dicht bij elkaar in de buurt om samen te werken

Slide 10 - Slide

Inertie = traagheid

Slide 11 - Slide

Welk begrip is geen vestigingsfactor?
A
automatisering
B
arbeidsmarkt
C
infrastructuur
D
afzetmarkt

Slide 12 - Quiz

Hoe heet de overgang van gemengde landbouw naar één soort landbouw?
A
intensivering
B
irrigatie
C
mechanisatie
D
specialisatie

Slide 13 - Quiz

Wat zijn multinationale ondernemingen?
A
bedrijven die in verschillende landen vestigingen hebben
B
bedrijven die met meerdere landen handelen
C
bedrijven waar de werknemers meerdere talen spreken
D
bedrijven waarvan de werknemers uit meerdere landen komen

Slide 14 - Quiz

Waarom is het vervoeren van massagoed een stuk goedkoper dan stukgoed?
A
Je kunt makkelijker en sneller vele hoeveelheden vervoeren.
B
Het zijn duurdere producten, waardoor het meer oplevert.
C
Grondstoffen zijn kwetsbaarder en niet makkelijk te vervoeren.
D
Stukgoed levert niets op.

Slide 15 - Quiz

Waarom verplaatsen fabrieken zich naar andere landen, terwijl het hoofdkantoor blijft staan in het land waar het product is bedacht?
A
Lagere lonen
B
Meer mechanisatie
C
Beter geschoold personeel
D
Betere werkomstandigheden

Slide 16 - Quiz

Welk biermerk is geen multinational?
A
Heineken
B
Carlsberg
C
Budweiser
D
Krombacher

Slide 17 - Quiz

Ga verder met P2
Maak de rest van paragraaf 2 af. 

Slide 18 - Slide