haben,sein o.t.t.

Haben, sein & meervoud
1 / 13
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Haben, sein & meervoud

Slide 1 - Slide

Lernziel

Je kunt de werkwoorden "sein" en "haben" correct vervoegen.


Slide 2 - Slide

Haben und sein
wir wiederholen den Präsens

(= onvoltooid tegenw. tijd)

Slide 3 - Slide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 4 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 5 - Drag question

Übersetze:
jij bent

Slide 6 - Open question

Übersetze:
zij (enkelvoud) heeft

Slide 7 - Open question

Übersetze:
wij zijn

Slide 8 - Open question

Übersetze:
u heeft

Slide 9 - Open question

Übersetze:
jullie zijn

Slide 10 - Open question

Max und Anna ...................
noch nicht zuhause.

Slide 11 - Open question

Gut gemacht!
Beantworte nur noch 
die allerletzte
Frage !

Slide 12 - Slide

Lesdoel: Ik kan "haben" en "sein" vervoegen
A
Ik kan het en kan het iemand anders uitleggen
B
Ik kan het bijna, moet nog wel een beetje oefenen
C
Ik wil graag nog meer uitleg, want ik snap het nog niet.

Slide 13 - Quiz