This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Goedemorgen!
Goed dat je er bent.
Maak je mobiel alvast klaar om in te leveren.
Pak je Chromebook en meld je aan voor de LessonUp van vandaag.
Slide 1 - Slide
jeugdjournaal.nl
Slide 2 - Link
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
1e lesuur:
8.45 - 9.30
Nederlands
Slide 6 - Slide
Aan de slag!
timer
30:00
Slide 7 - Slide
2e lesuur:
9.30 - 10.15
Economie
Slide 8 - Slide
Leerdoel
Tijdens deze les leer je hoe je inkomsten en uitgaven op elkaar kunt afstemmen.
Slide 9 - Slide
Budgetteren
Zoals je op de afbeelding kunt zien zijn budgetten bedoeld om je aan te houden. Wanneer de uitgaven hoger zijn dan de budgetten, dan moet je budgetteren. Dit betekent dat je de inkomsten en uitgaven opnieuw op elkaar afstemt om financiële problemen te voorkomen.
Slide 10 - Slide
Schuiven met geld of bezuinigen?
Stel je wilt iedere maand 50 euro meer uitgeven aan kleding, dan moet dat geld ergens vandaan komen.
In dit geval spreek je van het verhogen van een budget. Er moet dan geschoven worden met geld, waardoor er minder geld beschikbaar is voor een ander budget.
Als er minder geld beschikbaar is dan je je nodig hebt, dan moet je gaan bezuinigen. Bijvoorbeeld door naar goedkopere winkels te gaan.
Slide 11 - Slide
Wat is het doel van budgetteren?
A
meer geld verdienen
B
inkomsten genereren
C
financiële problemen voorkomen
D
sparen
Slide 12 - Quiz
Kijk nogmaals naar de afbeelding.
Welk bedrag geeft Stefan uit aan eten en drinken + sparen?
A
50 euro
B
250 euro
C
200 euro
D
300 euro
Slide 13 - Quiz
Wat is het verschil tussen bezuinigen en schuiven met geld?
A
Bij bezuinigen is hetzelfde bedrag nog beschikbaar
B
Bij schuiven is hetzelfde bedrag nog beschikbaar
C
Bij schuiven is minder geld beschikbaar
D
Bij bezuinigen is meer geld beschikbaar
Slide 14 - Quiz
Aan de slag!
timer
30:00
Slide 15 - Slide
Pauze
10.15 - 10.30
Slide 16 - Slide
3e lesuur:
10.30 - 11.15
Engels
Slide 17 - Slide
Leerdoel
I can use the future tense in a sentence. I can write short notes about familiar things.
Slide 18 - Slide
This story is about events happening in
A
the future
B
the present
C
the past
Slide 19 - Quiz
mensen gaan iets doen / zijn van plan iets te doen
iets aanbieden / beloven
voorspellen
Slide 20 - Drag question
apps.noordhoff.nl
Slide 21 - Link
The train ....... at 12:45 pm. (to leave)
Slide 22 - Open question
The shop ........ 10 am. (to open)
Slide 23 - Open question
The students .......... school at 8:30 am. (to start)
Slide 24 - Open question
Aan de slag!
timer
30:00
Slide 25 - Slide
4e lesuur:
11.15 - 12.00
Aardrijkskunde
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Welk gedeelte van Nederland ligt onder de zeespiegel?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%
Slide 28 - Quiz
Nederland wordt tegen de zee beschermd door .......... en .........