Extra opdracht, tarea 2 & 3

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Vul de juiste vorm van het werkwoord in. (e    i) 

pedir, yo

servir, Juan

servir, yo y Carlos

pedir, ellos

servir, Luisa y Marta

elegir, tú

Vul "gusta" of "gustan" in combinatie met "me, te, etc."

A mí ………………………. el teatro.

A él ………………….. las hamburguesas.

A nosotros ……………….. bailar.

¿A tí …………………… hablar español?

¿A vosotros ………………… los perros?

A Paco …………….. la música rock.

A Carmen y a mí no ………………… el fútbol.

Geef aan of je het eens of oneens bent met de volgende beweringen.

Me gusta la música clásica. (mee eens)

No me gustan los gatos. (oneens)

No me gusta el tenis. (mee eens)

Me gusta el español. (oneens)

Vertaal naar het Nederlands.

de segundo

un helado

el postre

¿Me trae un poco más de pan, por favor?

Gracias, igualmente.

¡Qué aproveche!

Vertaal naar het Spaans.

De kaart alstublieft.

Voor mij, als voorgerecht, een gemengde salade.

Om te drinken, jus d’orange.

Ik heb liever kip in knoflook.

Ober, de rekening alstublieft.

Vertaal naar het Spaans.

Ik heb hoofdpijn.

Hij heeft pijn aan zijn rug.

Wij hebben pijn aan onze voeten.

Ik heb koorts.

Ik ben misselijk.

Jij bent moe.