This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Proefwerk 3
Slide 1 - Slide
Doel van een tekst
Slide 2 - Slide
Het doel van een tekst
De schrijver van een tekst wil bij de lezer iets bereiken.
Hij wil bijvoorbeeld iets aan de lezer uitleggen of
hij wil dat de lezer iets doet.
De tekst die hij schrijft, heeft dus een doel.
Slide 3 - Slide
Bekijk het filmpje over
het doel van de tekst
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Het doel van een tekst
Slide 6 - Slide
Een voorbeeld van het tekstdoel amuseren is
A
bespreking van een app
B
leesboek
C
recept
D
uitnodiging
Slide 7 - Quiz
Een voorbeeld van het tekstdoel de lezer iets laten doen is
A
advertentie
B
bespreking van een concert
C
gebruiksaanwijzing
D
nieuwsbericht
Slide 8 - Quiz
Tekst en afbeeldingen
Slide 9 - Slide
Tekst en afbeeldingen
Vaak staan er afbeeldingen (illustraties) bij een tekst,
zoals foto’s, tekeningen, schema’s, (land)kaartjes en tabellen.
Die plaatjes staan er met een bepaald doel.
Slide 10 - Slide
Bekijk het filmpje over
tekst en afbeeldingen
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Tekst en afbeeldingen
– De schrijver wil extra informatie geven, zodat de lezer de tekst beter begrijpt. Hij zet bijvoorbeeld informatie uit de tekst overzichtelijk in een schema of tabel. Of hij laat op een landkaartje zien waar de plek ligt die in de tekst genoemd wordt. Die afbeeldingen kunnen je ook helpen om snel informatie te zoeken die je nodig hebt.
– De schrijver wil de tekst aantrekkelijker maken. Hij kiest een plaatje dat bij de tekst past en dat de aandacht van de lezer trekt.
Slide 13 - Slide
Noteer twee doelen die een schrijven kan hebben om een afbeelding bij een tekst te plaatsen.
Slide 14 - Open question
Wanneer kan je een tekst ook zonder afbeelding begrijpen?
A
wanneer het plaatje de tekst alleen aantrekkelijk maakt