week 6

This lesson:
  • Welcome 
  • Last 15 min: word order







 
Reading: 
- read your book
- work on your book report 

Writing:
- work in groups and compare your letters
- read the sample letter, find the mistakes
- work on assignment 4
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

This lesson:
  • Welcome 
  • Last 15 min: word order







 
Reading: 
- read your book
- work on your book report 

Writing:
- work in groups and compare your letters
- read the sample letter, find the mistakes
- work on assignment 4

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Reading
  • Read 15 min in your book. 
  • Answer this week's question and finish your book report.
Elk boek heeft een wijze les waar je van kan leren. Wat is de wijze les uit de afgelopen bladzijden? Benoem deze wijze les en de scene waar deze les duidelijk wordt.

Slide 3 - Slide

Finish assignment 3 (p.41-44)
Use:
  • Assignment p.41-44
  • stappenplan p.24
  • format e-mail p. 25
  • word lists
  • helpful words/ phrase p. 28/29 --> use at least 4 sentences in your letter.
  • success criteria p.26

Slide 4 - Slide

Check assignment 3
1. Werk in groepjes van 4
2. Lees elkaars brief en leg ze op volgorde van verbetering naar heel goed.
3. Wat maakt de brief zo goed?
4. Bekijk samen de succes citeria op p.26
5. Wat zou je willen aanpassen in je eigen brief?

Slide 5 - Slide

Check assignment 3
1. Read the letter
2. Find the 13 mistakes in the example letter.
3. Look at the example letter, what would you like to change to your own e-mail?
4. compare your e-mail to your classmate's. 
5. Make 1 super letter using the best parts of both letters.

Slide 6 - Slide

Homework Jan 7th
Af: assignment 4: p. 46-48

Leren: woordenlijsten 1 t/m 4

Slide 7 - Slide

Next: wordorder

Slide 8 - Slide

Wordorder
Welke zin is juist ?
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste volgorde/ choose the right wordorder
A
Wie - doet - waar - wat - wanneer
B
Wie - doet - waar - wanneer - wat
C
Wie - doet - wat - wanneer - waar
D
Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 10 - Quiz

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 11 - Drag question

Wordorder
Waar hoort het bijwoord always ?
He is late for school.


A
He is always late for school.
B
He always is late for school.
C
Always he is late for school.
D
He is late for school always.

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

How to write sentences
- Gebruik nu je Engelse woorden om zinnen te maken in het Engels
Onderwerp - hoe vaak - alle werkwoorden - lijdend vw - meewerkend voorwerp - plaats - tijd

Wie?
wat doet hij/zij?
wat doet hij/zij?
Met wie?
waar?
Wanneer?
She often does her homework with her best friend at school in the afternoon.

Slide 14 - Slide

Assignment 4 (p.46-48)
Use:
  • Assignment + text p.46-48
  • stappenplan p.24
  • format e-mail p. 26
  • word lists
  • helpful words/ phrase p. 28/29 --> use at least 4 sentences in your letter.
  • success criteria p.26

Slide 15 - Slide

Wordorder
Welke zin is juist ?
A
He bought a car yesterday in London.
B
He bought a car in London yesterday.
C
Yesterday he bought a car in London.
D
Yesterday in London he bought a car.

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste volgorde/ choose the right wordorder
A
Wie - doet - waar - wat - wanneer
B
Wie - doet - waar - wanneer - wat
C
Wie - doet - wat - wanneer - waar
D
Wie - doet - wat - waar - wanneer

Slide 17 - Quiz

wie
doet
wat
waar
wanneer
The parents
bring
to football training

every Sunday

their son

Slide 18 - Drag question

Wordorder
Waar hoort het bijwoord always ?
He is late for school.


A
He is always late for school.
B
He always is late for school.
C
Always he is late for school.
D
He is late for school always.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Slide

To do now: 
Step 1 - Practise writing with right wordorder - do 2 or more exercises

Step 2 - 
Adjust & finish your writing assignment 2 - page 38
Use the formal email format from page 25

Step 3 - Go to Teams - 4.en3 - opdrachten - Book Report
Read till page 120 of your book & answer startvragen/leesvraag
                                                                      



Goals:
- You practise writing a formal email using a format
 - You know how write sentences in right wordorder
- You know words about traineeships 
- You read in your book / work on your book report
Start-up exercises
Exercise 1: click here
Exercise 2: click here
Exercise 3: click here
Difficult exercises
Exercise 1: click here
Exercise 2: click here
Exercise 3: click here

Slide 21 - Slide

How to write sentences
- Gebruik nu je Engelse woorden om zinnen te maken in het Engels
Onderwerp - hoe vaak - alle werkwoorden - lijdend vw - meewerkend voorwerp - plaats - tijd

Wie?
wat doet hij/zij?
wat doet hij/zij?
Met wie?
waar?
Wanneer?
She often does her homework with her best friend at school in the afternoon.

Slide 22 - Slide

This lesson:
  • Welcome 
  • blooket (10 min)







 
Reading: 
- read your book
- work on your book report 
- assessment

Writing:
- practise word order + linking words
- start assignment 4

words test (40 min) - in Teams

Slide 23 - Slide

This lesson:
  • Welcome 
  • check words







 
Reading: 
- read your book
- work on your book report 
- assessment

Writing:
- competition in groups

Slide 24 - Slide

Reading
  • Read 15 min in your book. 
  • Answer this week's question and finish your book report.
Elk boek heeft een wijze les waar je van kan leren. Wat is de wijze les uit de afgelopen bladzijden? Benoem deze wijze les en de scene waar deze les duidelijk wordt.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Writing competition
- Form groups of 3 or 4
- choose an assignment
- write a letter together, using the learned standerd.
- switch + check eachother's letters.

The best letter will win a prize!
Help:
  • stappenplan p.24
  • format e-mail p. 26 (useful tips)
  • word lists
  • helpful words/ phrase p. 28/29
  • success criteria p.26

Slide 27 - Slide

option 1:
Schrijf een klachtenmail naar een elektronicawinkel over een kapotte robot die je hebt gekocht. Je schrijft deze aan het bedrijf ‘Robots’.
Verwerk 1 van de volgende problemen in je mail:
Je hebt een robot gekocht om je te helpen met huishoudelijke taken:
- Zodra je hem aanzet begint hij gedichten voor te dragen in plaats van schoon te maken.
- Tijdens een poging om je robot in te schakelen voor het bereiden van het avondeten, begon hij spontaan een breakdance-uitvoering te geven en gooide hij al je potten en pannen in de lucht.

option 2:
Schrijf een klachtenmail  naar een kledingwinkel over een vreemd kledingstuk dat je hebt gekocht. Je schrijft deze aan de eigenaar, meneer Johnson.
Verwerk 1 van de volgende problemen in je mail:
Je hebt een trui gekocht die beweert een geïntegreerde weerstation functie te hebben.
- Echter, in plaats van de weersomstandigheden weer te geven, begint de trui te miauwen als het regent en te blaffen als de zon schijnt.
- Na het dragen van de trui gedurende enkele minuten begint hij van kleur te veranderen en toont hij een lopende tekst die de laatste nieuwsupdates en willekeurige feitjes weergeeft, waardoor je rondloopt als een wandelende nieuwsticker.


Slide 28 - Slide

Linking words in writing
Intermediate                                                                      Advanced
and - but - because
click here
so - and - but - because
click here
Rewrite the sentences
click here
Choose the correct linking word
click here
Choose the correct linking word
click here
Choose the correct linking word
click here
Choose the correct linking word
click here
Choose the correct linking word
click here
Choose the correct linking word
click here

Slide 29 - Slide

Assignment 4 (p.46-48)
Use:
  • Assignment + text p.46-48
  • stappenplan p.24
  • format e-mail p. 26
  • word lists
  • helpful words/ phrase p. 28/29 --> use at least 4 sentences in your letter.
  • success criteria p.26

Slide 30 - Slide

waar willen jullie nog mee oefenen?

Slide 31 - Mind map