7.2 Burgerlijke cultuur en hofcultuur

7.2 Burgerlijke cultuur en hofcultuur
Leerdoelen:
  • met voorbeelden uitleggen welke functie kunstuitingen hebben in een burgerlijke cultuur, en welke in een hofcultuur
  • verklaren welke omstandigheden leidden tot het ontstaan van een burgerlijke cultuur in de Nederlandse Republiek, en welke tot het ontstaan van een hofcultuur in Frankrijk.

Kenmerkend aspect:
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 14 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

7.2 Burgerlijke cultuur en hofcultuur
Leerdoelen:
  • met voorbeelden uitleggen welke functie kunstuitingen hebben in een burgerlijke cultuur, en welke in een hofcultuur
  • verklaren welke omstandigheden leidden tot het ontstaan van een burgerlijke cultuur in de Nederlandse Republiek, en welke tot het ontstaan van een hofcultuur in Frankrijk.

Kenmerkend aspect:
  • De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek

Slide 1 - Slide

Nieuw stadhuis
  • Na de vrede met Spanje (1648), zag Amsterdam een gouden toekomst met economische voorspoed. De bouw van een nieuw stadhuis moest deze verwachtingen en trots etaleren.
  • In 1655 werd het stadhuis, met zijn vele decoraties, versieringen en symbolische voorstellingen, in gebruik genomen ook al was het nog niet af.
  • Het Amsterdamse stadhuis is een voorbeeld van burgerlijke cultuur. Daarmee bedoelen we dat je in de politiek, in de kunst en in gewoonten en gebruiken kunt zien dat niet een koning regeert, maar burgers een centrale rol spelen.
  • kunstwerken waren geïnspireerd op verhalen uit de Bijbel en de klassieke oudheid. Daarnaast voelden de regenten zich sterk verwant met de Romeinen uit de Republiek

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Burgerschap in de Republiek
  • In de Nederlandse Republiek was die burgerlijke cultuur opvallend aanwezig. Er was immers weinig adel en al helemaal geen koning, terwijl er wel veel burgers in de steden woonden. Ook hadden de steden veel te zeggen in het bestuur van de Republiek. 
  • Het burgerschap was een wettelijke status: niet iedere stadsbewoner had het, maar als je het had, dan was je in principe gelijk aan de anderen en kon je deelnemen aan het bestuur van de stad.
  • In de praktijk waren bestuursfuncties alleen weggelegd voor machtige regentenfamilies (zoals bv de regentenfamilie Bicker / Andries Bicker hiernaast) en kan je spreken van een oligarchie (macht in handen van een kleine groep).

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

Migratie (Verhuizing van het ene land naar het andere).
Veel inwoners van Holland, arm en rijk, waren afkomstig uit omringende landen. 

  • Oorzaak 1:  Sommige migranten, zoals kooplui uit Antwerpen (1585), waren vluchtelingen: zij wilden vanwege hun geloof in een protestants land wonen. (zoals de vele Franse Hugenoten die vluchtten na het intrekken van het Edict van Nantes door Lodewijk XIV in 1685)
  • Oorzaak 2: De meesten waren arme mensen uit het buitenland of andere delen van de Republiek, die in het rijke Holland werk hoopten te vinden.

Slide 7 - Slide

Arm en rijk in de gouden eeuw: sociale gelaagdheid
  • Bovenlaag: zeer rijke handelsfamilies met economische en politieke macht in steden en gewesten
  • Welgestelden: winkeliers en gespecialiseerde ambachtslieden, zoals scheepsbouwers, bierbrouwers en molenmakers
  • Derde sociale laag: loonarbeiders die voor een baas werkten
  • Onderste laag: armen, zonder vast werk of oud en ziek

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Kunst en architectuur
  • De welvaart in de Gouden Eeuw bracht kunsten tot bloei (architectuur, schilderkunst) 
  • Luxe grachtenhuizen en buitenhuizen aan de grachtengordel voor de rijkste kooplieden.
  • De Hollandse schilderkunst was van een zeer hoog niveau (Rembrandt en Vermeer) en bijna iedereen kocht schilderijen, niet alleen de kerk en adel zoals in het buitenland!
  • De 'Hollandse meesters' schilderden niet alleen scènes uit de Bijbel of de klassieke mythologie, maar ook historische gebeurtenissen, landschappen en stillevens. Verder maakten zij (groeps)portretten van allerlei mensen die belangrijk waren voor de stad.

Slide 10 - Slide

Religie in de Republiek

  • Leden van niet-protestantse kerken hadden minder voordelen. Zij mochten hun religie eigenlijk alleen binnenshuis uitoefenen.
  • In 1637 kwam de Statenbijbel tot stand (betrouwbare bijbelvertaling).
  • In de praktijk accepteerde mensen andere geloven (godsdienstige tolerantie) en dat was voor die tijd bijzonder.
  • In andere omringende landen werden vaak protestanten nog vervolgd
Een katholieke schuilkerk

Slide 11 - Slide

Hofcultuur
  • Frankrijk ten tijde van absolutisme is een goed voorbeeld van een land waar de hofcultuur domineerde. 
  • Die macht zetelde niet in een stadhuis, zoals in de Republiek, maar in een paleis op het platteland met een waanzinnige hofhouding (geheel van personen waarmee een hoge machthebber zich omringt).
  • Versailles werd het politieke en culturele centrum en in feite een samenleving op zichzelf.
  • Kenmerkende zaken die hoorden bij de hofcultuur:
  1. De edelen moesten kennis hebben van literatuur, theater en muziek.
  2. Kleden in de laatste mode en goede manieren
  3. De dans had een speciale betekenis binnen het hof
  4. De koning richtte speciale academies op voor de kunsten
  5. De kerk was belangrijke opdrachtgever voor kunst

Slide 12 - Slide

Vermenging van beide culturen
  • Frankrijk en de Republiek in de 17e eeuw zijn in deze paragraaf behandeld als twee uitersten: De meest absolute monarchie tegenover de meest vrije republiek
  • De tegenstelling tussen hofcultuur en burgercultuur is echter niet absoluut: soms vond je beide culturen in 1 land. 
  • Zelfs in de Republiek hielden de stadhouders van Oranje er wel degelijk een hofcultuur op na, vaak geïnspireerd door de cultuur in Frankrijk (zoals hiernaast Paleis het Loo dat door Willem III werd gebouwd en uitgebreid).

Slide 13 - Slide

Begrippen
  • burgerlijke cultuur: Een cultuur die wordt bepaald door burgers (en niet door hof, adel of kerk).
  • tolerantie: verdraagzaamheid tegenover andersdenkenden, met name tegenover mensen met een ander geloof. 
  • hofcultuur: een cultuur die wordt bepaald door de vorst en zijn adellijke hof.

Slide 14 - Slide