week 1 les 2 à + le

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Unité 4 - Santé

• apprendre des mots / grammaire
• écouter
• parler
  

Le but: à la fin de ce cours:

• kan ik aangeven waar ik pijn heb als ik bij de dokter kom
  
• heb ik geoefend met praten in het Frans met de juiste uitspraak.

Santé

Aïe, j'ai mal!

Avoir mal à - pijn hebben aan

Ik heb pijn aan ....

Hij heeft pijn aan ......

In je schrift/blz 40: schrijf vervoeging avoir op tegenwoordige tijd

Avoir mal à - pijn hebben aan

J'ai

Tu as

Il,elle a

Nous avons

Vous avez

Ils, elles ont

mal à

la tête

la jambe

la main

onderwerp - werkwoord - rest

Apprendre 1 - page 36

la prononciation

Daarna: quizzz dus let goed op!

Le corps

La tête

La main

Le bras

La jambe

le pied

Le ventre

1. l' œil
2. l'oreille
3. le nez
4. la bouche

1. l'oreille
2. la jambe
3. le bras
4. le dos

1. l'orteil
2. l'oreille
3. les yeux
4. le nez

1. à ventre
2. au ventre
3. à la genou
4. au genou

au , à la, à l', aux

à le     =  au        j'ai mal au doigt ( ik heb pijn aan de/mijn) vinger

à la     =  à la      j'ai mal à la tête (ik heb hoofdpijn)

à l'       =  à l'       j'ai mal à l'oreille (ik heb pijn aan het /mijn oor)

à les   =  aux     j'ai mal aux oreilles (ik heb pijn aan de/mijn oren)

apprendre 10 blz 40

Avoir mal à - pijn hebben aan

J'ai

Tu as

Il,elle a

Nous avons

Vous avez

Ils, elles ont

mal au

mal à la

mal à l'

mal aux

doigt

tête

l'oreille

oreilles

onderwerp - werkwoord - rest

J'ai mal ... jambe (v).

1. à le
2. à la
3. aux
4. à l'

Elle a mal ...

1. à les épaule
2. au épaule
3. à la épaule
4. à l'épaule

Ils ont mal ... genoux (mv).

1. à les
2. aux

Uitspraaktips

• Overdrijf, parle français
• Spreek de laatste letter niet uit (maar je zegt wel j'ai mallll)
• Plak woorden aan elkaar (j'ai mal aux oreilles)...

j'ai	spreek je uit als	zjee
au/aux	spreek je uit als	oo
que/qu'	spreek je uit als	kuh

Écrire et parler

Tu as mal où? Vous avez mal où?

Wat: geef antwoord  Maak meerdere zinnen 

Hoe: in je schrift / op blz 40 in je boek

Hulp: apprendre 1 blz 36 en apprendre 10 blz 40

Tijd: 2 minuten

onderwerp - werkwoord - rest

Parler

Tu as mal où? Vous avez mal où?

Tu comprends?

• Ik heb hoofdpijn - j'ai mal à la tête
• Ik heb buikpijn - j'ai mal au ventre
• Ik heb pijn aan de arm -  j'ai mal au bras
• ik heb oorpijn - j'ai mal aux oreilles

Les devoirs

Maken exercice 3 blz 11

Leren apprendre 1 blz 36

BUTS

- je kunt een gesprek over gezondheid begrijpen

- je kent woorden die te maken hebben met gezondheid

- je weet hoe je woorden leert met behulp van kaartjes

Les parties du corps 

1. Tu as la gorge rouge.
2. Bouge la jambe.
3. Tu as de la fièvre?
4. Tu as le bras cassé.