H1, grammatica, 1h, 13-09-2019

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Pak alvast je leesboek, boek, schrift en pen, dan kunnen we snel beginnen. 

Wat gaan we doen vandaag?

13.30 - 13.40 Lezen leesboek

13.40 - 13.40 Opdracht 11 en 12 nakijken

13.40 - 14.10 Tekst lezen + vragen beantwoorden

14.10 - 14.15  Lesafsluiting

Tien minuten lezen, in stilte.

Opdracht 11 en 12 bespreken

Opdracht 11

1. Lennox en Damian voetballen met de klas.

2. Lennox en Damian voetballen vandaag met de klas.

3. Vandaag voetballen Lennox en Damian met de klas in Heerhugowaard.

Vandaag   | voetballen | Lennox en Damian | met de klas | in Heerhugowaard.

Wanneer?| Wat?              |             Wie?                  |   Met wie?    |         Waar?

Tekst lezen

https://jeugdjournaal.nl/artikel/2300873-ryan-helpt-zijn-moeder-die-moeite-heeft-met-lezen-en-schrijven.html

We gaan zo een filmpje kijken en daarna een tekst lezen. Tijdens het lezen van de tekst is het handig om moeilijke woorden te onderstrepen of te arceren. Dan kunnen we deze woorden na afloop bespreken. 

Vervolgens hebben jullie de tijd om vragen te beantwoorden. Beantwoord deze vragen zo nauwkeurig mogelijk!

Vragen bij de tekst

1. Wat is laaggeletterdheid?

2. Hoeveel mensen in Nederland zijn laaggeletterd?

3. Ken jij mensen in je omgeving die misschien laaggeletterd zijn of analfabeet?

4. In de eerste alinea staat 'Het doel van deze campagne is tweeledig' wat wordt hiermee bedoeld?

5. Welke truc gebruikt Frans Duijts als hij niet weet hoe hij een woord moet spellen? 

6. Welke problemen kun je krijgen als je laaggeletterd bent? (Dit antwoord moet je zelf verzinnen, staat niet in de tekst!)

Lesafsluiting

Twee waarheden, één leugen

Heel veel plezier volgende week tijdens het brugklaskamp! 

Vergeet niet je stoel op de tafel te zetten :)

Zelfstandig werken

Wat? Maken opdracht 10, 11 en 12, blz. 74 

Hoe? Je mag overleggen met je buurman/buurvrouw

Tijd? Je hebt tot het einde van de les om deze opdrachten te maken. 

Hulp? Vraag je buurman/buurvrouw. Steek anders je hand omhoog, dan kom ik bij je.

Klaar? Ga lezen in je leesboek

Zinnen bespreken

Zinnen die in de bijlage stonden, t/m zin 10 moest je maken. 

Uitleg zinsopbouw